Orgelpark, Amsterdam – 20 en 21 december 2024
Geen betere plek voor een ongelovige met een passie voor religieuze muziek dan het Amsterdamse Orgelpark in de voormalige Parkkerk. En dus ook geen betere plek dan deze voor de muziek van Olivier Messiaen, die dezer dagen centraal staat op deze blog. Hier ben je letterlijk omgeven door orgels. Vrijdagavond speelde Ralph van Raat ‘Vingt Regards sur l’Enfant Jésus’ voor solo piano en gisterenavond speelde de nog jonge organist Steven Knieriem het beroemde ‘La Nativité du Seigneur’, het eerste grote orgelwerk van Messiaen. De reputatie van Van Raat is inmiddels zo ongeveer wel bevestigd, met een bijzonder uitgebreid repertoire op zijn naam – zo klonk op deze zelfde locatie enige maanden geleden nog het indrukwekkende ‘Der Klang des Lebens’ van Peter-Michael Hamel – iets dat zeker nog niet geldt voor Knieriem. Sterker nog, hij studeert nog aan het Rotterdamse Codarts, improvisatie bij Hayo Boerema en hoofdvak orgel bij Christian Schmitt en Zuzana Ferjenčíková.
‘Vingt Regards sur l’Enfant-Jésus’, stammend uit 1944, kwam hier eerder voorbij in een uitvoering op Cd van Martin Helmchen, maar vanzelfsprekend valt er over deze, met ruim twee uur avondvullende, compositie nog wel wat meer te zeggen. Messiaen voltooide het binnen een half jaar, al weten we dat hij al wel eerder over het werk had nagedacht en onderdelen had gecomponeerd. Maar evengoed blijft het natuurlijk een prestatie van formaat, zeker gezien de moeilijkheidsgraad – al lijkt Van Raat daar zoals gewoonlijk niet echt door gehinderd te worden. Oorspronkelijk zou het stuk uit twaalf delen bestaan, maar het werden er uiteindelijk twintig, waarin Messiaen de nodige, zeker voor die tijd, buitengewone technieken zou inzetten, met natuurlijk het eren van God en zijn zoon in zijn achterhoofd, iets dat voor alles geldt dat hij componeerde. Daarbij hield hij de kwaliteiten van de bijzonder virtuose Loriod in zijn achterhoofd. Caroline Rae verwijst in het voor pianisten boeiende hoofdstuk in ‘Messiaen in Context’, waar ik vrijdag aandacht aanbesteedde, Messiaen zelf aan, uit een interview met Claude Samuel uit 1986: “I knew they would be played by Yvonne Loriod. I was therefore able to allow myself the greatest eccentiricities because to her, anything is possible. I knew I could invent very difficult, very extraordinary and very new things”. Loriod benoemde bij een andere gelegenheid de benodigde technieken, aangehaald in de biografie van Sholl, die hier eveneens vrijdag voorbij kwam: “the individuality of registers, geometrical movements including contrary movements of the hands over one another, chord clusters, exacerbated relentless strepitosos, intransigent violence, the knealing of the keyboard in all its registers simultaneously”. and the inflection of the orchestra into the piano”. Verderop voegt Sholl er nog aan toe dat dit werk “forms a harvest home of Messiaen’s techniques placed at the serv ide of theological depiction”. Belangrijk is ook nog deze opmerking uit datzelfde interview met Samuel: “What characterizes me is, perhaps, that I play the piano (Messiaen was wel zelf actief als uitvoerend pianist, aan het begin van zijn carrière ook in stukken van anderen, maar nooit als dirigent, red.) as though I were conducting an orchestra, which is to say by turning the piano into a mock orchestra with a large pallet of timbres”. Een opmerking die veel van deze wonderlijke compositie verklaart.
Iets soortgelijks kan gesteld worden bij ‘La Nativité du Seigneur’ uit 1935. En ondanks dat hij toen pas 27 jaar was, praten we over een opvallend volwassen en gerijpt stuk dat onmiskenbaar getuigt van het enorme talent dat Messiaen was. En ook dit was zonder meer een zeer vernieuwend stuk. Nooit eerder had iemand zo’n stuk geschreven voor orgel, nooit eerder was iemand zo op zoek gegaan naar nieuwe klanken en stemmingen als Messiaen hier. In dit stuk, dat uit negen delen bestaat, behandelt Messiaen de geboorte van Jezus en de waarde van zijn leven voor ons allen, volgens Messiaen dan. Om die geschiedenis te brengen trekt hij zo ongeveer alles uit de kast wat hij heeft en reikt ons een breed scala aan klanken aan. Soms heel melodieus en harmonieus, maar vaak ook is het louter klank die ons deel wordt en – luisterend met de oren van nu – heeft het soms wel iets weg van elektronische muziek. De cyclus vangt aan met ‘La Vierge et l’Enfant’, oftewel ‘De Maagd en het Kind’ waarvan vooral het middendeel iets vertederends heeft, de blijdschap van Maria om haar kind verklankend. ‘Les Bergers’ – ‘De Herders’ heeft iets surrealistisch met die lange, vrij donkere lijnen en die ene hoge noot die erboven lijkt te zweven. Messiaen schildert hier met klank. Verderop vinden we bovendien een verwijzing naar oud Franse kerstliedjes. Met ‘Desseins éternels’, in vertaling ‘Gods eeuwig heilsplan’ verwijst Messiaen naar een zin in Paulus’ brief aan de christelijke gemeente in Efeze: “God heeft ons in zijn grote liefde voorbestemd om Zijn kinderen te worden door Jezus Christus, tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade.” Hier horen we langgerekte lijnen, ietwat duister aandoend, eindigend in een majestueuze drone.
In het eerste deel van ‘La Verbe’ – ‘Het Woord’, het langste deel van de cyclus, nam Messiaen Michelangelo’s ‘Laatste Oordeel’ als uitgangspunt. Hier gaan we diep de laagte in, met felheid en zware grondtonen. Het tweede deel vormt een contrast. Middels een cornetsolo wordt hier Gods woord verklankt, waarbij de lengte de eeuwigheid symboliseert. ‘Les Enfants de Dieu’ – ‘Gods kinderen’ vangt redelijk dramatisch aan met een crescendo waarna een ingetogen deel volgt waarin Messiaen de geborgenheid weergeeft. Het wordt gevolgd door majestueus verklankte hoop, jubelklanken in ‘Les Anges’, ofwel ‘De Engelen’. Een caleidoscopisch stuk waarin de componist vooral gebruik maakt van ingewikkelde clusters van hoge tonen. ‘Jésus accepte la Souffrance’ – ‘Jezus aanvaardt het lijden’ is de titel van het zevende deel. Hier is de spanning en de smart voelbaar. De ongenaakbare klanken in het laag zijn als een onweerswolk, de hoge klanken als zonnestralen die erdoor heen priemen. Lijden en berusting gaan hier hand in hand. En eindigen doet hij hier in een climax. Het achtste deel, ‘Les Mages’ – ‘De Wijzen’ handelt over de drie wijzen die de pasgeborene bezoeken en bestaat geheel uit een steeds terugkerende melodie van drie lange en drie korte noten, als een meditatie. Besluiten doet Messiaen met ‘Dieu parmi nous’ – ‘God onder ons’, het geldt als het meest bekende deel van de cyclus. Messiaen reikt ons hier allereerst drie thema’s aan. Het eerste is dramatisch, verontrustend, het tweede ingetogen en het derde vrolijk en opgewekt. Op grandioze wijze verweeft hij deze drie thema’s vervolgens met elkaar en brengt het geheel middels een overdonderende climax tot een einde.