Lucian Ban & Mat Maneri – Transylvanian Dance / Jordina Millà & Barry Guy – Live in Munich (CD Recensie)

Het pianoduo blijft een geliefde combinatie binnen de jazz en de geïmproviseerde muziek. Alleen al bij ECM Records verschenen de afgelopen maanden een zestal albums waarin we de piano in deze combinatie horen – met slechts één uitzondering: op ‘Our Time’, dat later aan bod komt, horen we Frode Haltli op accordeon. Vandaag besteed ik aandacht aan de eerste twee, waarin we de piano horen in combinatie met de altviool en de contrabas. Op ‘Transylvanian Dance’ horen we pianist Lucian Ban met altviolist Mat Maneri en op ‘Live in Munich’ deelt pianiste Jordina Millà het podium met de wereldberoemde bassist Barry Guy.

Begin vorige eeuw maakte de Hongaarse componist Béla Bartók diverse tochten door Transsylvanië, nu een deel van Roemenië, om opnames te maken van de plaatselijke volksmuziek. Muziek die hij vervolgens verwerkte in zijn eigen composities. Die opnames bleven gelukkig bewaard en acht daarvan werden door Ban, zelf afkomstig uit dezelfde streek en Maneri gebruikt voor de stukken op hun album ‘Transylvanian Dance’. Het betreft hier live opnames, gemaakt in het in de streek gelegen Timișoara. Over de wonderlijke opener ‘Poor is My Heart’ zegt Maneri, iets wat we goed terug horen in zijn vioolspel: “‘Poor is My Heart’ never fails to fill mine. There’s is a magic of sorrow that can be manipulatied with a simple slide of ambiguous harmony. I often find myself moved by the melody as I’m playing it, by the magic of the echoes of the past vibrating in the present”. Iets wat volgens mij ook sterk geldt voor ‘Romanian Folk Dance’, dat door het relatief langzame tempo eigenlijk helemaal niet klinkt als een volksdans. Wat de twee van ‘Lover Mine of Long Ago’ maken, is minstens zo bijzonder. De melancholie uit de titel krijgt prachtig gestalte middels vrij karige, maar doeltreffende piano aanslagen en prachtig droevig, vrij duister altvioolspel. Vergelijkbaar hiermee is ‘The Exchanted Stag’, alleen klinkt de muziek hier wat minder melancholiek. Tussen deze twee stukken valt de stomende ritmiek van Ban in het titelstuk, ‘Transylvanian Dance’ bijzonder op, opzwepend en broeierig zet het Maneri aan tot al even swingende strijkbewegingen. Maar dat stuk vormt wel een uitzondering, ook ‘The Harvest Moon Ballad’, het origineel van Bartók bevat een lied van twee vouwen waarin ze dank uitbrengen aan God voor de goede oogst, klinkt opvallend droevig. Ban: “Our take sought to reveal this aching, yearning quality”, iets dan mijns inziens uitstekend gelukt is. En bijzonder, de klank van Maneri in ‘The Boyar’s Doina’, hou het daar maar eens droog bij.

Aan de titels te zien, ‘Part I – VI’, handelde het in München om vrije improvisatie, waarbij ik dan graag nog even verwijs naar dat leuke boekje van Walter Fähndrich dat hier zopas voorbij kwam. Het eerste deel maakt direct mooi duidelijk dat hier zonder meer van communicatie sprake is tussen deze twee musici, het klinkt als een prachtige, overtuigende dialoog. De twee geven elkaar volop de ruimte en doordat Millà nogal eens onder de klep zit en Guy zich regelmatig van bijzondere technieken, waar hij om bekend is, bedient, is het soms nog lastig om te horen waar de geluiden vandaan komen. Wat hier ook opvalt, is de wijze waarop de twee de spanning in hun klankwereld weten vast te houden, met name de tweede helft van dit met ruim twintig minuten lange eerste deel vormt daar een mooi voorbeeld van. Met uiterst introspectieve klanken weten de twee mij enorm te boeien. Het tweede deel is de helft korter, maar niet minder spannend. Ook hier vullen de twee elkaar uitstekend aan en creëren samen een boeiende geluidssculptuur. Dat die twee de spanningsboog goed weten vast te houden, komt ook doordat deze set in zes stukken is verdeeld, waardoor de muziek geenszins de kans krijgt om in te zakken. Zo krijgt Millà in het met nog geen vier minuten durende korte derde deel de kans om solo een uiterst uitgebalanceerde klankwereld neer te zetten. Het vierde deel valt weer op door de bijzondere samenwerking van deze twee musici, heel mooi hoe de experimentele klanken van de beide instrumenten hier samenvallen. En prachtig, ietwat stroef pianospel in het weer wat langere vijfde deel, iets dat Millà hier mooi afwisselt met wat meer melodische frases, doeltreffend ondersteund door Guy. We sluiten af met een laatste, vrij heftige klankuitbarsting aan het begin van ‘Part VI’, gevolgd door mooi introvert spel.