Louis Sclavis & Benjamin Moussay – Unfolding / Trygve Seim & Frode Haltli – Our Time (CD Recensie)

En wederom twee keer twee van ECM Records, al smokkel ik vandaag wat met de toetsen. De tweede constante vandaag is dat het handelt om twee rietblazers: Louis Sclavis op klarinet en basklarinet en Trygve Seim op zowel sopraan- als tenorsax. Met elkaar gemeen hebben ze hun introspectieve, regelmatig wat melancholieke spel. Sclavis wordt op ‘Unfolding’ begeleid door pianist Benjamin Moussay, terwijl Seim op ‘Our Time’ te horen is met Frode Haltli op accordeon. ‘Unfolding bevat louter composities, het merendeel van de hand van Moussay, terwijl ‘Our Time’ zowel composities bevat als een serie improvisaties.

‘Unfoulding’ vangt aan met het titelstuk, waarin we direct Sclavis horen, doeltreffend begeleid door Moussay, met die voor hem zo typische klank. Een breekbare melodie, ietwat weemoedig en naar binnen gekeerd. Maar vooral uiterst trefzeker, hier klinkt geen noot te veel. Moussay, die ook dit stuk componeerde, sluit er verderop perfect op aan met een al even weemoedige solo. Een ragfijne, langzame ritmiek in ‘Loma del Tanto’ vormt de perfecte bedding voor een kraakheldere melodie van Sclavis. ‘None’ heeft een wat abstracter karakter, hier valt vooral het samenspel op tussen de twee musici, mooi zoals de klank van de basklarinet en de piano hier samenvallen. Een titel als ‘A Garden in Ispahan’ spreekt tot de verbeelding, beantwoordend aan wat Eward Saïd oriëntalisme noemde, de term waarmee hij ons  geromantiseerde beeld van het Midden Oosten aanduidde. Sclavis en Moussay gaan hier perfect in mee, we dromen helemaal weg in deze tuin. Een droom waaruit we wakker worden geschut door Sclavis’ springerige klanken in ‘Siete Lagunas’, een speelse solo. Moussay volgt met al even opwindende klanken, waarna de twee in duovorm hun dans voltooien. ‘L’heure du loup’, ofwel ‘het uur van de wolf’ brengt ons naar middernacht en serveert ons rustgevende, ietwat duistere klanken. In ‘L’éntude’, het Frans voor ‘mate’ worden de klanken dienovereenkomstig schitterend gedoseerd, wederom in perfecte samenhang. In Sclavis’ ‘Somebody Leaves’ brengen de twee er weer wat leven in en met name Sclavis’ tegen free-jazz aanleunende klarinetsolo valt hier op. En natuurlijk eindigen we ingetogen, helemaal in de stijl van dit label. Een stuk met de titel ‘Snow’ vraagt daar ook om.

Seim en Haltli haalden hun inspiratie voor ‘Our Time’ werkelijk overal vandaan. We vinden een slaapliedje uit Oekraïne, een volksliedje uit Noord India, de muziek van Igor Stravinksy en zelfs een Arabische tango! En dat alles aan elkaar gesmeed door twee Noren in een kerk in Beieren, hoe eclectisch wilt u het hebben? Beginnen doen we met de ingetogen klanken van Haltli’s ‘Du, mi tid’. Een drone van de accordeon begeleidt Seims lange, zwevende lijnen op tenorsax, dromerige klanken. Wat volgt is de eerste van vier improvisaties, waarin overduidelijk de invloed van Indiase klassieke muziek doorklinkt. Wat daar het harmonium doet, doet hier de accordeon en Seims lange lijnen op sopraansax sluiten daar perfect op aan. Na ruim vijf minuten is het tijd voor ‘Fanfare’, een compositie van Seim, en onderdeel van hetzelfde stuk. Een heel langzame fanfare overigens. En dan zijn we aanbeland bij die ‘Arabian Tango’, een stuk van Seim, waarin inderdaad op mooie wijze de Arabische muziek en de Argentijnse tango bij elkaar komen. Dat Oekraïense slaapliedje heet ‘Oy Khodyt’ Son, Kolo Vikon’ en klinkt in alle opzichten als zodanig: de slepende ritmiek, de ingetogen melodie, ook nog eens gespeeld op sopraansax, je hoeft alleen je hoofd nog maar neer te leggen… en zo lang het luchtalarm niet afgaat natuurlijk. Ook wat dat betreft is de titel ‘Our Time’ van dit album goed getroffen! Na een tweede improvisatie, waarin ik volgens mij sporen van de Noorse volksmuziek terughoor, klinkt dat Noord Indiase volksliedje, ‘Shyama Sundara Madana Mohana’. Samen vormen ze het relatief lange vijfde stuk op dit wonderlijke album. En nog eens twee improvisaties, waarbij de eerste wederom wordt gevolgd door een ‘Fanfare’ van Seim en de tweede door het vijfde deel, van de acht, van Stravinsky’s ‘Les Cinq Doigts’. Tot slot klinkt ‘Elegi’, wederom van Seim. Muzikaal is het op de goede wijze meer van hetzelfde, lees: een opvallend ingetogen, eclectische klankwereld.