Orgelpark, Amsterdam – 8 februari 2025

In de zoektocht naar klank, iets dat geldt voor een groot deel van de componisten die te horen zijn tijdens de derde editie van het Echonance Festival, dit weekend in het Amsterdamse Orgelpark, schiet het gangbare westerse toonstelsel nogal eens te kort. Veel componisten wenden zich dan ook tot varianten daarop en verkennen ook graag de ruimte tussen de noten, Dat veel van deze muziek dan ook wordt gespeeld door blazers, strijkers en orgels behoeft dan ook niet te verwonderen, hiermee kun je immers de klankkleur veel beter beïnvloeden dan met diverse vormen van percussie en de piano. De stukken die op zaterdag klinken van Gilius van Bergeijk en vooral dat van Peter Ablinger wijken dan ook behoorlijk af van de rest van het programma.
Iets wat dan weer niet geldt voor de stukken van Chiyoko Szlabnics, waar het programma zaterdagavond mee besluit – het concert op zondagavond moest ik helaas missen – en die volledig passen binnen het bovenstaande. Ensemble ONCEIM, dat de stukken speelt, bestaat hier uit vijf strijkers: viool, twee altviolen, cello en contrabas en twee euphoniums. Verder maakt Szlabnics gebruik van een elektronisch aangestuurd orgel. Een combinatie van instrumenten die het mogelijk maakt om prachtige klanken te creëren en deze naadloos met elkaar te vermengen tot ondoordringbare klanknevels. Zoals ze zelf stelt: “The music will at times be cyclical in nature, with variations (Circles of Light), at other times like guts of wind from elsewhere (Solar Winds). I hope this music will provide refreshing and strengthening colour(s) in the depths of our dark blue Winter”. Waarvan akte, en inderdaad, Szlabnics trekt hier een vijftal krachtige, meeslepende klankbouwwerken op.
Het eerste en langste deel van ‘Elements for electronics + piano’ van Van Bergeijk past eveneens naadloos in het programma. De componist zet hier elektronica in, gecombineerd met veldopnames om de vier elementen te verklanken. Ik hoor de wind ruisen en het water stromen, maar ook minder gemakkelijk te definiëren geluiden. Schurende, slepende geluiden, alsof er iets vastloop, het lijkt soms wel een kapotte machine. Het loopt uit in een lang aangehouden, vrij hoge klank die vrij plotseling wordt afgewisseld door de pianist, hier Reinier van Houdt, met een opvallend kort, vrij abstract stuk pianospel. Net als je er een beetje in begint te komen, is het echter al weer voorbij. Een compositie die hierdoor voor mij klinkt als nog niet geheel voltooid.

‘Grisailles, for three pianos’ van Ablinger is niet het soort stuk dat ik verwacht tijdens dit festival. En komt daardoor, hoe mooi en bijzonder het op zich ook is, ook niet helemaal tot zijn recht. Ablinger had volgens het begeleidend schrijven in 1991 allereerst een stuk voor één piano in gedachten, maar kwam uiteindelijk uit op drie. Die worden hier op bewonderenswaardige wijze bespeeld door Keiko Schichijo, Frederik Croene en Van Houdt. Maar waar die andere componisten veelal op zoeken gaan naar de aard van het fenomeen klank en daarmee regelmatig kiezen voor een vrij minimalistische benadering, bewandelt Ablinger een totaal tegenovergestelde weg. De drie pianisten troeven elkaar af met heftig, bijzonder grillig en regelmatig vrij verontrustend pianospel. “I am sitting in Notre Dame de Paris”, schreef hij aan Hildegard die om het stuk had gevraagd, “with a view on the North Rose, around me 1000 tourists who I do not notice, or rather they don’t bother me – they create something like the mechanical background noise at the Annunciation”. Iets dat volgens mij een plek kreeg in dit stuk, middels handelingen als snelle, zachte tikken op de toetsen, waardoor je louter het geluid van de aanslag hoort en niet de klank van de piano; middels rommelen aan de klep en tikken op de kast. Een bevreemdend, weerbarstig stuk, maar tegelijkertijd ook weer spannend en opwindend door dat staccatospel dat tegen ritmiek aanleunt, zonder dat het tot wasdom komt.