Diverse locaties, Den Haag – 16 mei 2015
Onder de naam Dag in de Branding organiseren de concertpodia in Den Haag vier keer per jaar een minifestival met hedendaagse klassieke muziek. Op 16 mei was de vierde dag van het seizoen 2014 / 2015 met als centraal thema, naast de centrale componist van dit seizoen, Dick Raaijmakers, ‘games’ ofwel ‘het spel’. Nu kent het begrip ‘spel’ meerdere betekenissen en al die betekenissen kwamen op deze dag aan bod.
Allereerst heeft ‘een spel’ de betekenis van een tijdverdrijf. Iets wat je doet en wat je ontspant. Bijvoorbeeld gamen via de computer. Het concert in Het Paard van Troje stond dan ook in het teken van games en dan met name de Indie Games, games ontwikkeld door kleine, niet commerciële speldesigners. Het Residentie Orkest speelde, onder leiding van Bas Wiegers, muziek uit deze games.
Het resultaat valt nog het best te vergelijken met filmmuziek. En net zoals vaak met filmmuziek het geval is, blijkt ook hier weer dat menig stuk niet op zichzelf kan staan. Het is zeer harmonieuze, melodische muziek, maar ook vaak redelijk bombastisch en niet geheel vrij van kitsch. Muziek ook die overduidelijk teruggrijpt op vroegere tijden en muzikaal weinig nieuws biedt. Met verve uitgevoerd door het Residentie Orkest, dat wel. Spel in de zin van tijdverdrijf zit ook in het korte ‘Erotica for Banned Instruments’ van P.D.Q. Bach (het pseudoniem van de Amerikaanse komiek en componist Peter Schickele). Hanna Shybayeva speelt hier op piano de variaties op symfonie nr. 3 van Beethoven, met de bijnaam ‘De Eroïca’ terwijl Willem Stam het geheel ondersteunt met ballonnen, een panfluit van karton, belletjes, etc. Muzikaal is het stuk allesbehalve indrukwekkend, maar de bijdrage van Stam is leuk, vooral omdat hij het met alle ernst brengt. Maar er wringt dus wel iets. Blijkbaar levert louter ‘leuk’ nog geen goede muziek op. Beiden maken deel uit van het New European Ensemble.
Bij een andere toepassing van het woord ‘spel’ gaat dat al beter. Een spel heeft ook een wedstrijdelement. We gebruiken niet voor niets soms de vreselijke dooddoener “Ach, het is máár een spelletje!” Maurico Kagel heeft dit thema gebruikt voor zijn stuk ‘Match’. Twee cellisten houden een wedstrijd, terwijl de percussionist als scheidsrechter optreedt. Het stuk is hilarisch en vooral studente en percussioniste Natalia Alvarez Arenas leeft zich volledig in haar rol in. Op haar best is ze als ze gaandeweg het stuk steeds minder grip krijgt op de beide cellisten die volledig opgaand in het duel totaal niet meer naar haar luisteren. Maar ondanks alle jolijt weet Kagel toch ook de satire over te dragen: ook binnen de klassieke muziek is natuurlijk sprake van een enorme competitiedrang. En daarnaast en ook dat moet gezegd, is ‘Match’ muzikaal gewoon een goed stuk.
Nog een facet binnen het begrip ‘spel’ is het element van toeval. Een begrip dat sinds John Cage ook een grote rol speelt binnen de moderne muziek. Ook tijdens dit festival komen een aantal werken aan bod die werken met dit principe. Tom Johnson gebruikt het voor ‘Eggs & Baskets’. De verteller, Emlyn Stam geeft aan dat je eieren in diverse combinaties over twee mandjes kunt verdelen. De cellist, wederom Willem Stam en violiste Rada Ovcharova verklanken de gemaakte keuzes. In dit geval is de partituur echter volledig een gegeven en klinkt het stuk dus ook iedere keer hetzelfde, behalve dat Johnson de keuze voor de instrumenten vrij laat.
In ’20 Questions’ van Il Hoon Son dat door het Amsterdam Piano Quartet wordt uitgevoerd is de rol van het toeval veel groter. Drie pianisten nemen een akkoord in gedachten. De vierde pianist moet middels het aanslaan van noten gaan raden welk akkoord het is. De drie pianisten helpen hun collega iedere keer een stapje verder, middels het aanslaan van een octaaf (goed antwoord) of een akkoord (fout antwoord). Daarnaast slaat iemand constant de ‘e’ aan en wordt iedere ronde gemarkeerd door een dalende toonladder. Het stuk duurt maximaal 20 rondes of is eerder klaar als de pianist die moet raden met de oplossing komt.
Ook in een deel van het werk van Raaijmakers zit een element van toeval. In ‘Nachtmuziek’ bijvoorbeeld dat aan het eind van de avond wordt uitgevoerd door een werkgroep van het Koninklijk Conservatorium onder leiding van Gillius van Bergeijk. De basis van dit stuk wordt gevormd door drie taperecorders, een transistorradio op de korte golf en een oude radio. Deze apparaten zenden diergeluiden, ruis en een stukje van symfonie nr. 2 van Robert Schumann uit. Maar niet op de traditionele wijze. De banden worden gestart en gestopt middels drie strijkers die door metalen snaren te bestrijken de apparaten in werking zetten. Zij hebben een partituur maar weten niet welke geluiden ze gaan voorbrengen. Daarnaast is van te voren niet bekend op welk punt de band start. Verder zitten er drie blazers, hoorn, fagot en hobo met een stuk partituur voor zich. Zodra er een stukje Schumann voorbij komt dat in hun partituur staat, spelen zij dit vervolgens. Zij komen alle drie aan bod, maar op welk moment is wederom niet gegeven. Tot slot is in de zaal een waterval gebouwd die continu stroomt. Een boeiend stuk, vooral omdat het publiek plaats neemt tussen de musici in het halfdonker. De blazers, de soms angstaanjagende dierengeluiden, de verstorende ruis en het geluid van klaterend water, het geeft een bijzondere sfeer.
In de drie ‘ideofonen’ het andere werk van Raaijmakers ontbreekt het element van toeval. In het Gemeentemuseum staan ‘Ideofoon 1’ en ‘Ideofoon 3’ opgesteld. Van ‘Ideofoon 2’ zijn slechts een aantal resten bewaard gebleven. Beide ‘Ideofonen’ zijn gebaseerd op het principe van een muziekstuk dat niet wordt voortgebracht door musici. Raaijmakers gebruikt in zijn geval de luidspreker om dit te bereiken en bouwt deze om tot actieve component, door gebruik te maken van hun eigen signaal. ‘Ideofoon 1’ bestaat uit zesendertig luidsprekers voorzien van een glazen buis met daarin een stalen kogel. De luidspreker stoot de kogel weg zodra deze de luidspreker raakt. Door het gehele apparaat waar de luidsprekers in hangen, tijdens de ruim twee minuten dat het stuk duurt, te kantelen neemt het tempo waarmee dit gebeurt toe en af. De wet van de zwaartekracht. Bij ‘Ideofoon 3’ maakt Raaijmakers gebruik van ijzeren plaatjes die tegen de luidspreker slaan, teruggeslagen worden en er weer tegen aanslaan, enzovoort. Beluister hier de beide ‘Ideofonen’, eerder opgesteld in de Berkerk in Deventer in 2011 toen Raaijmakers de Witteveen + Bos prijs voor Kunst + Techniek kreeg.
We kennen ook nog ‘gemene spelletjes’. Fazil Say heeft er zijn stijkkwartet ‘Divorce’ aangewijd. Hij weet de wanhoop en vertwijfeling goed te vangen in een kwartet waarin elementen van hedendaags klassiek, Turkse volksmuziek en jazz verwerkt zitten. Het is een beeldend werk met grote zeggingskracht, dat intens wordt gespeeld door het New European Ensemble.
Tot slot is het componeren op zich natuurlijk een spel, een muziekspel. De overige werken voldoen in meer of mindere mate aan dit criterium. Twee moeten er hier worden genoemd. Allereerst ‘Ontketening II’ van Jan Boerman. Het is een stuk voor tape en vier slagwerkers. Wat dit stuk zo bijzonder maakt is dat bijna niet te horen is waar het geluid vandaan komt. De tape en de slagwerkers, ze zijn perfect met elkaar vervlochten. Mede dankzij de verbluffende prestatie die Slagwerk Den Haag onder leiding van Joost Geevers hier neer zet.
Beluister hier Ontketening II:
Een tweede hoogtepunt is de uitvoering van ‘Le Sacre du Printemps’ van Igor Stravinsky in een bewerking van Maarten Bon voor vier vleugels en eveneens uitgevoerd door het Amsterdam Piano Quartet. Het laat weer eens horen wat een bijzonder krachtige compositie dit is. Alex Ross wijdt in ‘The Rest is Noise’ een paar pagina’s aan de première van dit stuk op 29 mei 1913. In de Nederlandse vertaling door Rob van Essen en Meile Snijders lezen we onder andere de herinneringen van de toen drieëntwintigjarige Jean Cocteau: “Voor de ingewijden waren alle voorwaarden voor een schandaal aanwezig.” Over het ballet meldt ballethistoricus Lynn Garafola: “De dansers trilden, schudden, rilden, stampten. Ze maakte wilde en krachtige sprongen en cirkelden over het podium in wilde rondedansen.” En daar kon niet iedereen mee omgaan. Gertrude Stein herinnerde zich: “We werden voortdurend afgeleid door een man in de loge naast ons die met zijn wandelstok zwaaide. Hij kreeg het aan de stok met een enthousiasteling in de loge naast hem en uiteindelijk landde zijn wandelstok met kracht op de klakhoed die de ander zojuist uitdagend had opgezet. Het ging er bijzonder fel aan toe.”
Nee, dan de Dag in de Branding. Het ging er wel veel rustiger aan toe. We zijn intussen dan ook wel wat gewend.
De data voor de edities in het volgend seizoen zijn reeds bekend: 3 oktober 2015, 12 december 2015, 5 maart 2016 en zaterdag 14 mei 2016. Altijd in Den Haag en altijd verspreid over de samenwerkende locaties. Op de website staat reeds de vooruitblik voor 3 oktober, met onder andere Mozart. Mozart? Ja, Mozart! Want volgens Louis Andriessen staat M voor Man, Music, Mozart.