Owain Park, die in dit vierde deel van recensies gewijd aan hedendaagse koormuziek centraal staat, is in dit genre inmiddels een specialist. De in 1993 in Bristol geboren componist begon zijn muzikale carrière in een jongenskoor, studeerde orgel en piano, orchestratie bij niemand minder dan John Rutter en is zowel actief in de rol van dirigent – voornamelijk van koormuziek – als in de rol van componist. The Epiphoni Consort, onder leiding van Tim Reader brengt nu bij Delphian onder de titel ‘When Love Speaks’ een meer dan royale blik op deze man zijn kunnen.
Het meest opvallende aan de muziek van Park is de tijdloosheid, qua sfeer sluit zijn werk meer aan bij de Renaissance dan bij het heden, maar dan zonder dat het gedateerd aandoet. Park staat gewoon met beide benen in de traditie, vandaar waarschijnlijk ook dat drie van de vijf stukken op dit album zijn geschreven voor a-capella koor, terwijl in het vierde en het vijfde stuk het koor louter door een pianist c.q. een violist wordt begeleid. Wat verder opvalt is dat Park iedere vorm van effectbejag vermijdt, zijn kracht ligt aan het andere eind van het spectrum: het toont een grote mate van verstilling en bijzonder veel aandacht voor details. We vinden dat bijvoorbeeld terug in de twee stukken waarin Park het werk van William Shakespeare als basis neemt: ‘Shakespeare Love Songs’ en ‘Shakespeare Songs of Night-Time’. Het eerste stuk ontstond in 2013, op verzoek van The Maesbury Singers en is een prachtig voorbeeld van het bovenstaande. Het mag hier dan gaan om wereldlijke teksten, handelend over de liefde, de zang klinkt opvallend sacraal. Lange intense lijnen, vrij weinig dynamisch contrast, al maakt Park op sommige momenten wel gebruik van een solostem en een grote mate van intensiteit. Of neem het begin van het andere stuk, ‘Shakespeare Songs of Night-Time’ en luister hoe Park hier op bijzonder ingenieuze wijze speelt met de begrippen volume en dynamiek. Sowieso is dit een stuk waarin dynamiek meer ruimte krijgt, zie ook het ritmische derde deel.
De derde cyclus ‘Sing to me, windchimes’ schreef Park voor Louth Choral Society en dan in het bijzonder voor een overleden lid van dit koor: Gill Fraser. De opdracht, vastgelegd in haar testament, was om een stuk te schrijven waar haar liefde voor de natuur, haar vrije geest en haar spirituele sensitiviteit een plaats in moesten krijgen. Voor het stuk koos Park een serie van gedichten waarin zowel verlies en rouw een plek krijgen, als de nieuwe lente en het nieuwe leven. Hier beginnen we met de piano, Park zelf, de klokken in de wind verklankend, waarna het koor erbij komt. Die piano blijft een belangrijke rol spelen in een boeiende afwisseling met het koor. De combinatie koor en viool blijkt ook een bijzondere en één die niet bijster veel voorkomt. We vinden het in ‘Antiphon for the Angels’, waarin Park andermaal de luisteraar weet te raken.
De stukken van deze componist lijken mij, gezien het bovenstaande vrij lastig om te zingen, maar The Epiphoni Consort kwijt zich met verve van zijn taak. Het mag hier dan gaan om een semi-professioneel koor, met dit album bewijzen ze tot de top te horen.
Bekijk hier een video van het vierde deel, ‘When Love Speaks’ van ‘Shakespeare Love Songs’: