Wellicht heeft geen muziekvorm zoveel te leiden van de Corona epidemie dan koormuziek. Dicht bij elkaar staan om te klinken als één veelkleurige stem is bijna een noodzaak en nu dus totaal onmogelijk. Daarom de komende dagen de schijnwerpers op hedendaagse koormuziek, middels zes recente albums met muziek van een brede keur aan componisten, te beginnen met het enige verzamelalbum. Het bij het Britse Delphian verschenen Sleeper’s Prayer’ met daarop hedendaagse koormuziek uit Noord Amerika, uitgevoerd door het Choir of Merton College, Oxford.
Inmiddels bekende componisten als Nico Muhly en David Lang maar ook een minder bekende als Abbie Betinis passeren de revue op dit veelzijdige nieuwe album van dit koor dat door het gezaghebbende Gramophone “one of the UK’s finest choral ensembles” werd genoemd. Onder leiding van Benjamin Nicholas, weet dit koor ook met dit album te overtuigen.
Muhly is met vijf stukken het best vertegenwoordigd en dus beginnen we bij hem. Het album opent met ‘Senex puerum portabet’ waarvoor Muhly, in navolging van William Byrd, het verhaal vertelt van Simeon die vlak voor zijn dood de pasgeboren Messias mag vasthouden. Bijzonder in dit stuk is het repetitieve element, in handen van een paar stemmen, dat als een rode draad door het stuk loopt en de verder serene zang aanvult. Verder valt dit stuk op door de bijdrage van Merton Brass: de blaasinstrumenten verlenen aan het stuk een aparte sfeer. Zeer levendig gaat het eraan toe in ‘A Hymn on the Nativity’, mede dankzij het ritmische orgelspel van Tom Fetherstonhaugh. Het prachtig gezongen ‘A Song of Ephrem the Syrian’, en let dan vooral op de samenhang tussen de klanken, ademt verhevenheid in iedere noot. Naast deze drie stukken voor koor bevat dit album ook nog twee stukken voor orgel solo: ‘Rev’d Mustard His Installation Prelude’ en ‘Take Care (Hudson Preludes, No. 1)’.
Van David Lang klinkt allereerst ‘Again (After Ecclesiastes)’, waarin Lang verwijst naar het Bijbelboek Prediker en het besef van de eindeloze herhaling. Dit koor zingt het met ingetogen kracht en een prachtige afwisseling van de mannen- en vrouwenstemmen. Ook ‘If I Sing (after Psalm 101)’ is een typische Lang compositie. De lyrische, maar ook ietwat melancholieke wijze waarop hij de stemmen met elkaar vermengt maakt zijn muziek direct herkenbaar. De link met minimal music, die Langs werk sterk kenmerkt, komt goed tot uiting in het titelstuk van dit album, ‘Sleeper’s Prayer’ en dan vooral in het orgelspel.
Libby Larsen, Abbie Betinis en Stephen Paulus zijn ieder met één compositie vertegenwoordigd. ‘I will sing and raise a psalm’ van Larsen is een wat traditioneler stuk, we horen de invloed van folk en bevat een prachtig staaltje samenzang. In Betinis’ ‘Cedit, hyems’ krijgt het koor gezelschap van fluitiste Claire Wickes., Mede dankzij de verbluffende wijze waarop fluit en stemmen samenvallen kent dit stuk een zeer sterke dynamiek. ‘The Road Home’ van Paulus past helemaal in de Amerikaanse gospel traditie en het is dan ook volkomen terecht dat het koor naast dit stuk ook het Afro-Amerikaanse ‘Deep River’ opnam, in een arrangement van Gerre Hancock.
Bekijk hier een uitvoering van David Langs ‘Again’: