Airat Ichmouratov – Letter From an Unknown Woman / Symphony ‘On the Ruins of an Ancient Fort’ (CD Recensie)

De Russische componist Airat Ichmouratov werd geboren in 1973, maar beluister de eerste twee Cd’s die Chandos uitbracht met orkestwerken: ‘Letter From an Unknown Woman’ en ‘Symphony ‘On the Ruins of an Ancient Fort’ en je waant je in compleet andere tijden. Of er stukken van een componist aan het vroegere tsarenhof zijn teruggevonden. Of de tijd heeft stilgestaan en alle ontwikkelingen in de muziek van de afgelopen eeuw nooit hebben plaatsgevonden.

In de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw was dit ronduit ondenkbaar geweest, onder de knoet van het serialisme was Ichmouratov uitgejouwd en verketterd. Maar het tij is gekeerd en nu is in de hedendaagse gecomponeerde muziek alles mogelijk. Ichmouratov, sinds 1988 woonachtig in het Canadese Montreal, was mij volkomen onbekend, waarschijnlijk ook omdat ik meestal niet echt warm loop voor retrostijlen. Voor componisten die niet uit zijn op vernieuwen, maar veeleer verder uitdiepen van wat er al is. Maar goed, een recensent moet over zijn eigen schaduwen heen kunnen stappen, bijvoorbeeld met het eerste Concerto Grosso, opus 28 voor orkest, klarinet, piano, strijkerstrio en twee slagwerkers, waarbij dat laatste natuurlijk wel weer bijzonder is. Maar verder vette knipogen naar de barok en lyrische, soms zeer overdadige strijkersmelodieën.   

Toch heeft de tijd ook vat op Ichmouratov. Geen componist in het eind van de negentiende eeuw haalde het immers in zijn hoofd om klezmermuziek in zijn stukken te verwerken, iets wat deze man wel doet. Sterker nog, hij speelt zelf klarinet in een klezmerband, zo recht doend aan een muziekstijl die in Rusland altijd van groot belang is geweest, maar nooit de erkenning kreeg die het verdiende. Ichmouratov’s eerste Concerto Grosso, vinden we samen met de romances, opus 22 en het octet ‘Letter form an Unknown Woman’, opus 56 (in de versie voor strijkorkest), op de gelijknamige Cd die vorig jaar verscheen. Onlangs verscheen een tweede Cd, van wat uiteindelijk een serie van drie moet worden met orkestwerken, met daarop de ‘Youth Ouverture’, opus 50, de ‘Maslenitsa Ouverture’, opus 36 en de Symfonie ‘On the Ruins of An Ancient Fort’, opus 55. 

Het eerste Concerto Grosso blijkt exemplarisch voor de muziek van deze componist. De romances, opus 22, geschreven in 2009 voor de verjaardag van Eleonora Turovsky zijn drie welluidende miniaturen met schitterende rollen voor de altviool, de harp en de strijkers en die met name uitblinken door een grote mate van weemoed. Het octet, waar dit album zijn titel aan ontleend, is wat feller van toon en kent meer dynamiek en het is met name in dit stuk dat we bemerken niet meer in de late negentiende eeuw te zitten. In de orkestwerken, te vinden op de tweede Cd,  valt vooral op dat Ichmouratov dramatische effecten geenszins schuwt. Neem het begin van de ‘Youth Overture’, opus 50. De oproep van de blazers en de spannende percussie zetten hier direct de toon. Iets soortgelijks doet de componist in de opening van de symfonie waar dit album naar is vernoemd. Vaak vertelt Ichmouratov in zijn werken een verhaal, hier dat van een Frans fort aan de St. Laurence rivier waar nu alleen de funderingen nog van resten. Van de tijden van weleer in het eerste deel, belanden we in het Allegro Scherzando in het heden. Straatgeluiden, discussiërende mensen, druk verkeer, alles virtuoos vormgegeven in een muzikale taal die al lang niet meer de onze is.

Airat Ichmouratov. Foto: Mirielle Gaza

En ja, enige ambivalentie voel ik wel bij deze muziek. Het is allemaal heel knap wat Ichmouratov doet en mooi is het zeker, mede dankzij de prachtige uitvoeringen door het Belarusian State Chamber Orchestra, onder leiding van Evgeny Bushkov dat de muziek op de eerste Cd opnam en het Orchestre de la Francophonie, onder leiding van Jean-Philippe Tremblay dat op de tweede Cd acte de présence geeft. Tegelijkertijd zit hier nu net waar bij mij die ambivalentie vandaan komt: is dit allemaal niet wat al te mooi? Is dit niet al te gedateerd? Voegt dit nog wel wat toe? En als dat niet zo is, is dat dan erg? Moet hedendaagse muziek eigenlijk altijd wel weer iets nieuws brengen? Of mag Ichmouratov gewoon onbeschaamd teruggrijpen naar het verleden? 

Bekijk hier uitvoeringen van het octet, opus 56 en de ‘Youth Overture’, opus 50: