De Duitse componist Bernd Alois Zimmermann wordt inmiddels gezien als één van de belangrijkste componisten uit de vorige eeuw. Zijn opera ‘Die Soldaten’, ooit onuitvoerbaar geacht, wordt inmiddels gerekend tot de beste opera’s uit de afgelopen eeuw. Eerder dit jaar besteedde ik hier nog aandacht aan de symfonische versie van dit meesterwerk. Minder bekend is Zimmermanns werk voor solo piano. Bijster groot is dat oeuvre ook niet, het past op één cd van ruim een uur. De Spaanse pianist Eduardo Fernández nam het onlangs op voor BIS.
Het begint allemaal met ‘Drei frühe Klavierstücke’, die de in 1918 geboren Zimmermann schreef tussen 1939 en 1946. Het zijn duidelijk stukken van een componist die zijn weg nog aan het zoeken is. Wat we ook terug horen in deze muziek – en het kenmerkt meer muziek van Zimmermann in die jaren – is de invloed van theater, film en de jazz. Deels is dat te verklaren uit het feit dat Zimmermann in het eerste decennium na de oorlog veel commerciële muziek componeerde, je moet tenslotte ergens van leven, maar het heeft ook te maken met de man zijn eclectische kijk op muziek. We horen het ook terug in het uit 1946 stammende ‘Extemporale’. In het vierde deel ‘Bolero. Moderato’ horen we naast Ravels beroemde compositie ook de invloed van de jazz. Het eclectische vinden we ook terug in het eveneens uit 1946 stammende ‘Capriccio’, waarvoor Zimmermann uit een rijk arsenaal aan Duitse kinderliedjes putte. Het is een bijzonder gevarieerd stuk waarin Zimmermann een grote diversiteit aan stijlen met elkaar combineert tot een doordacht geheel.
In de twee delen ‘Enchiridion’ en het ‘Enchiridion – Anhang’, ontstaan tussen 1949 en 1951 componeerde Zimmermann “ein vielfältiges Übungsmaterial”, de titel, Grieks, staat voor ‘handboek’. Ook hier ontvouwt de componist weer een grote diversiteit aan stijlen en Jenny Römer vermeldt in het tekstboekje terecht de invloed van Igor Stravinsky op ‘Enchiridion I’ en dan wel de vroege Stravinksy. Maar hij is niet de enige componist die in deze cycli voorbij komt. ‘Enchiridion II’ roept Arnold Schönberg in herinnering en een tweetal delen van ‘Enchiridion – Anhang’ laten eveneens niets te raden over. Titels als ‘L’après-midi d’un Puck’ en ‘Hommage à Johann Strauss’ spreken voor zich. Het rijtje componisten dat hier zojuist voorbij kwam is daarbij wel heel divers, iets dat alles zegt over de man die ze bij elkaar bracht.
Het laatste stuk, ‘Konfigurationen’, ronde Zimmermann na 17 jaar werk af in 1956. Hij zei er zelf over: “Es geht also in dem vorliegenden Werk darum, die Konstitution des Klavierklangs durch musikalische Strukturen zu erfassen.” En het is hier waarin de liefde en bewondering van Zimmermann voor zowel Stravinksy als de Tweede Weense school samenkomen.
Fernández weet die complexe muzikale wereld iedere keer weet perfect voor het voetlicht te brengen en hij doet dit kleine maar bijzonder oeuvre voor piano solo dan ook volledig recht.