Enkele weken voordat eerder dit jaar het concertleven onverwacht stil viel, woonde ik een uitvoering bij van ‘Grote Archipel’, een monumentaal pianowerk van Daan Manneke. Ralph van Raat bracht een bewonderenswaardige uitvoering van dit stuk in de Rotterdamse Doelen. De cyclus was enige maanden daarvoor ook verschenen op Cd, bij Zefir Records, waarop Van Raat gezelschap kreeg van vijf andere pianisten. Alsof hij het niet alleen aan kon, wat zo weten we na het genoemde concert in De Doelen, zeker niet zo is.
De reden om het door zes pianisten te laten uitvoeren, is dan ook een geheel andere: Manneke liet zich door deze zes pianisten (naast Van Raat, Geoffrey Madge, Kelvin Grout, Hannes Minnaar, Jelena Bazova en Daniël Kramer) inspireren en droeg vervolgens aan een ieder een deel op. Het is dan ook niet meer dan logisch dat op dit album die pianisten ook met hun eigen stuk aan bod komen. Ze verhouden zich tot elkaar als eilanden in een archipel, vandaar ook de titel. Ieder met zijn eigen persoonlijkheid en stijl, maar in de weer met een compositie van één componist, de vorig jaar 80 geworden Daan Manneke.
In mijn concertverslag ben ik reeds zeer uitgebreid ingegaan op dit stuk en op de gedichten die daarin een grote rol spelen, iets waar het Cd boekje overigens niets over zegt. Van Raat begint met ‘Quasi una Fantasia’ en bij herbeluistering valt wederom op hoe mooi Manneke hier aansluit bij de dichtregels van Ida Gerhardt. Een ‘Interludium’ vormt iedere keer de overgang naar een nieuw deel, In dit geval ‘The Passing of Time’ waarin we Geoffrey Madge horen. Dat met name het begin van dit deel vrij onstuimig is, als een ruwe diamant, zal geen toeval zijn en veel zeggen over de wijze waarop Manneke naar deze pianist kijkt. ‘Nightmusic’, dat zoals eerder genoemd een gedicht van Gerrit Achterberg als uitgangspunt heeft, wordt gespeeld door Kelvin Grout. We horen hem zorgvuldig de noten wegen, doseren, vaak verstild, soms krachtig.
Zorgvuldig en uitgebalanceerd klinkt Hannes Minnaar in ‘Prélude, Berceuse et Sarabande’, het vierde eiland, waarvoor wederom een regel van Gerhardt model stond. Jelena Bazova kleurt het statige ‘Evokation BWV 611’ in. De regels van Johann Sebastian Bach “Christus wir wollen loben schon” klinken hier zeer overtuigend in door. Het maakt dit vijfde deel tot het meest contemplative van de cyclus, prachtig vertolkt door Bazova. Over het op meerdere gedichten gebaseerde slotdeel, ‘Canto alla Ballata’ schreef ik reeds uitgebreid. Daniël Kramer speelt het hier eveneens prachtig en met veel gevoel voor verhoudingen. Tot slot horen we Van Raat nog met twee vrij korte stukken van Manneke: ‘Polychroon’ en ‘Blues for Marcel’, hij speelde ze ook in De Doelen.
‘Evokation BWV 611’ is te beluisteren via Bandcamp: