Celliste Viviane Spanoghe en pianist Jan Michiels brachten onlangs bij Et’cetera een bijzonder album uit met werken voor cello en piano van twee van de belangrijkste Russische componisten van de vorige eeuw: Galina Oestvolskaja en Alfred Schnittke. Overigens werden beiden allesbehalve als zodanig tijdens hun leven gezien. Iets wat dit regime, wars van modernisme, tekende. Zeker Oestvolskaja, die ook nog eens zeer teruggetrokken leefde, heeft tijdens het grootste deel van haar leven niet de erkenning gekregen die ze verdiende.
Wat zowel haar muziek als die van Schnittke, van wie dit duo eerder de sonates voor cello en piano opnam, tekent en wat bijdroeg aan hun beider isolement, was de compromisloze wijze van componeren. Dit is muziek van een puurheid die je maar zelden tegenkomt. Neem het ‘Grand Duet’ uit 1959 van Oestvolskaja. Gehamer op het hoge register van de piano in het eerste deel, terwijl de cello een duidelijk aan volksmuziek verwante melodie speelt. Maar het is de piano die hier letterlijk de toon zet, waarbij het extreem opgejaagde karakter opvalt. Bijzonder is ook het derde deel met die repetitieve, ietwat stroeve bewegingen van de cello. De wetten van de schoonheid worden hier met voeten getreden. In deel twee heerst een geheel andere, veel meer contemplatieve sfeer. In het vijfde en verreweg langste deel combineert Oestvolskaja beide klankwerelden, met het zwaartepunt op de introspectie, en het is met name hier dat de kwaliteiten van dit duo maximaal tot hun recht komen. Naast dit ‘Grand Duet’ voert Michiels de vijfde pianosonate van Oestvolskaja uit. Als ergens de term compromisloos op van toepassing is, dan op dit stuk. Spanoghe noemt het in het begeleidend schrijven “een laserstraal die door metaal kan snijden”, een mooi gevonden omschrijving van dit repetitief dwingende stuk.
Eind jaren ’80 schreef Schnittke zijn ‘Epiloog voor het ballet Peer Gynt’ voor orkest en tape. In 1993 maakte hij een arrangement voor cello, piano en tape, de versie die we op dit album terugvinden. Het stuk begint met een indringende solopartij van de piano, waarna we een bijna spookachtige klankmist via de tape horen waar uiteindelijk transparante celloklanken doorheen breken. Langzaam ontvouwt zich, waarbij ook de piano weer aansluiting vindt, een intieme melodie. De ruis op de achtergrond blijft aanwezig, extra spanning verlenend, terwijl de melodie gaandeweg het stuk in intensiteit toeneemt.
Beluister hier het vijfde deel uit het ‘Grand Duet’ en de ‘Epiloog voor het ballet Peer Gynt’: