Pianist Francesco Di Fiore, afkomstig uit Palermo, Sicilië is sinds half jaren ’80 een graag geziene gast op de wereldpodia, iets dat hij combineert met het componeren van muziek voor piano, kleine bezetting en orkest. Bij Zefir Records verscheen onlangs ‘Concerto Ostinato’, een album met drie concerten.
Di Fiore begon zijn carrière als pianist, eind jaren ’80, nog tijdens zijn studies bij Eliodoro Sollima. Daar voegde hij vanaf 1990 het klavecimbel aan toe. Na Palermo vertrok Di Fiore naar Wenen, om te studeren bij Harald Ossberger. Begin jaren ’90 komt zijn carrière goed op gang en wint hij ook enige prijzen en beurzen, waaronder één van de Tsjechische regering.
De werken op dit album stammen alle drie uit het vorige decennium. ‘Tre Paesaggi’, een compositie voor gitaar, piano en strijkorkest uit 2013 is de oudste. Conform de titel – ‘Paesaggi’ is Italiaans voor ‘landschap’ – krijgen we hier drie muzikale sfeertekeningen, gebaseerd op even zoveel naturalistische schilderijen. ‘Alba’, ‘dageraad’ heet het eerste deel, waarin we direct horen met wat voor type componist we te maken hebben. We horen de invloed van minimal music, maar dan wel in een veel harmonieuzer bedding dan we van Di Fiore’s beroemde Amerikaanse collega’s kennen. Deze componist deinst niet terug voor weldadige klanken en pastorale melodieën. In ‘Vette’ brengt Di Fiore een ode aan de bergen. Qua sfeer klinkt dit deel ingetogen, uitnodigend tot contemplatie. De Mistral, een wind die ze op Sicilië goed kennen speelt een rol in het derde deel, een thema dat zich natuurlijk uitstekend leent voor repetitieve klanken. De strijkers creëren een aangename bedding waar de piano prachtig op varieert.
‘Quattro Canti’ dateert van twee jaar later en is een gitaarconcert bestaand uit vier delen. De titel verwijst daarna, maar heeft ook nog een tweede betekenis: De ‘Quatto Canti’ is een belangrijke kruising in Palermo en Di Fiore vangt dan ook in de vier delen deze omgeving. Zo staat hij in ‘Al Quasr’ stil bij: “The historical home of the urban dynamic and carefree social life, as well as a place of dramatic events that have marked the history of the city”. En ook hier valt de lichtheid, de onbekommerde gemoedsrust in Di Fiore’s muziek op, eigenlijk zonder enige vorm van zwaarte of spanning. Het Bacau Philharmonic Orchestra “Mihail Jora” geeft er hier onder leiding van Robert Gutter prachtig vorm aan en gitarist Lapo Vannucci schittert met een weldadig heldere klank. Vooral in het zeer stemmige ‘Canto del Sole’ weet hij met zijn delicate spel te overtuigen. Mooi is ook de melodie in ‘Porta Felice’: “the entrance to the sea, representing the beginning of a journey.” Echo’s van de barok in dit zonnige, vrolijk stemmende deel.
Di Fiore gaf zijn klavecimbelconcert de titel ‘Concerto Ostinato’ mee. Net als dat voor ons veel beroemdere ‘Canto Ostinato’ is dit stuk opgebouwd uit korte repetitieve motieven die telkens worden herhaald, de betekenis van het woord ostinato. We beginnen direct meeslepend in ‘Prologo’, met muziek die je niet in eerste instantie associeert met een concert voor clavecimbel. Die komt pas vol in beeld in ‘Bergamasca’, geïnspireerd door een Italiaanse dans, waarin met name het verdicht ritmische patroon opvalt. De invloed van de barok horen we terug in het stemmig stromende ‘Passacaglia’, waarna we in de ‘Finale’ weer verrast worden op repetitieve patronen.
Bekijk hier een impressie van het album: