Ik moet eerlijk bekennen dat de Engelse componist Patrick Ozzard-Low mij totaal onbekend was. Het is dat altvioliste Elisabeth Smalt mij, nadat ik hier onlangs Cd’s van Frank Denyer besprak, haar laatste album met muziek van hem opstuurde, anders was dit verhaal er nooit gekomen. Dat ik Ozzard-Low niet ken, is op zich niet zo heel gek. Want ondanks het feit dat deze componist reeds sinds begin jaren ’70 actief is, zowel als componist maar ook als theoreticus, getuige zijn vakboek ‘New Instruments for New Music’, is hij nog steeds niet echt bekend.
Het uitgebreide tekstboekje in ‘In Opposition’, het prachtig uitgevoerde album van Kairos Music, bevat een mooi persoonlijk verhaal van Ozzard-Low en de belangrijkste invloed op zijn werk: de Franse componist Jean Barraqué. Via diens muziek, die hij voor het eerst op zijn twintigste hoorde, zittend in bad, kwam hij terecht bij Bill Hopkins, ooit Barraqué’s leerling, voor een studie compositie. Over die muziek van Barraqué zegt Ozzard-Low: “Barraqué saw his mission not as a foot-soldier of the new musical language, but as the inheritor of a tradition (specifically Beethoven, Schubert, Debussy) to which he brought his own version of serialism.” Diezelfde opvatting horen we terug in de twee stukken op dit album, de tweede pianosonate en de sonate voor altviool ‘In Opposition’.
We horen Andrew Zolinsky in het eerste van vijf in elkaar overlopende delen modernistisch, met weerbarstige clusters gescheiden door stiltes van start gaan. Maar wat direct ook opvalt is de harmonische basis die eronder zit en die de link met de traditie verraadt. Dat zet zich overduidelijk door in het tweede, zeer verstilde deel, waarin we duidelijk de invloed van Claude Debussy terughoren. Diezelfde aandacht voor detail, klankkleur en harmonie vinden we ook hier, maar dan wel met een volstrekt eigen signatuur. Boeiend ook hoe hij hier zeer overtuigend speelt met ritme en melodie, alles in een bijna terloopse samenhang. Al luisterend bedenk ik me dat dit razend moeilijk moet zijn om te spelen, iets waar je in Zolinsky’s spel echter totaal niets van merkt. Glashelder en met een perfecte timing doet hij hier volledig recht aan deze bijzondere muzikale wereld. Prachtig is ook het vierde, zeer dynamische deel, waarin de componist de perfecte synthese bereikt tussen modernisme en traditie.
In de sonate voor altviool ‘In Opposition’ horen we Elisabeth Smalt. Ozzard-Low begon eraan in 1988 en voltooide het 19 jaar later. Niet ongebruikelijk voor hem, er is meer werk onvoltooid dan voltooid. Opvallend is dat deze sonate op dezelfde wijze begint als de tweede pianosonate. Smalt speelt in ‘Alpha’ schijnbaar willekeurige bewegingen, wederom gescheiden door vrij lange stiltes. En ook hier stappen we in het tweede deel, ‘Beta’ geheten, in een andere, veel subtielere, harmonischer klankwereld, alsof Ozzard-Low commentaar geeft op dat eerste deel. Het zou in ieder geval de titel verklaren. Bijzonder in dit deel is de pizzicato passage, waarin we ook de componist zijn Maltese wortels terughoren. Qua moeilijkheidsgraad doet deze sonate overigens niet onder voor die pianosonate. Neem het vrij dramatische derde deel, ‘gamma’, waarin een vleugje laat romantiek is terug te horen. Smalt speelt dit met veel overtuigingskracht, zonder de subtiele nuances uit het oog te verliezen. Bijzonder is ook het slotdeel ‘Zeta’ waarin Smalt een dialoog met zichzelf lijkt aan te gaan.
Tot slot, het album bevat tevens een prachtig essay van Ozzard-Low over de waarde van muziek als kunstvorm. Actueler dan ooit op dit moment, iets dat de componist onmogelijk kon voorzien. Koop dit album, maar lees in ieder geval dit essay, het is te downloaden op de pagina van dit album.
Het album is te beluisteren via Spotify: