Als je niet meer gelovig bent, hoeft de spirituele muziek met Pasen ook geen verband te houden met de dood van Christus. Daarom koos ik voor vandaag voor ’72 Angels’ van Lera Auerbach. In november 2016 voerde het Nederlands Kamerkoor, samen met het Raschèr Saxophone Quartet, onder leiding van chef-dirigent Peter Dijkstra, het stuk uit tijdens November Music en ik had het geluk daarbij aanwezig te zijn. Afgelopen januari verscheen het op Cd bij Alpha Classics.
Die uitgave viel samen met de Nederlandse première tijdens de Strijkkwartet Biënnale van ‘Goetia – 72 In umbria lucis’. Een eveneens avondvullend werk dat als een soort van tegenhanger valt te beschouwen. Ik stond naar aanleiding van het concert in 2016 reeds uitgebreid stil bij zowel de persoon Lera Auerbach – waar nog steeds bijzonder weinig van te horen valt in Nederland – als bij dit ’72 Angels’. Dat herhalen heeft geen zin, u kunt het teruglezen. Tegelijkertijd blijft het natuurlijk heel bijzonder. Het stuk, 83 minuten lang, bestaat uit de meest simpele tekst denkbaar: 72 namen van engelen, gehaald uit de Kabbalah (Exodus 14: 19-21 bevat 216 letters, die te verdelen zijn in 72 stukjes van 3 letters. Aangezien het Hebreeuws geen klinkers kent, leveren die 3 letters iedere keer een naam, 72 in totaal), waar deze Russisch Joodse componiste natuurlijk mee vertrouwd is. Maar haar ambities reikten verder dan het Jodendom. Ze zegt erover in het boekje bij de Cd: “in essence, ’72 Angels’ is a long, intense prayer, full of passion and hope. Perhaps exodus continous today within every one of us, as we break away from our bondages of limited preconceptions and prejudices.”
Nu ik het stuk terug hoor, prachtig opgenomen in de Amsterdamse Waalse Kerk, valt mij wederom op hoe kleurrijk en afwisselend Auerbach componeert en hoe toegankelijk haar werk is. Het wortelt duidelijk in de klassieke traditie en haar Russische achtergrond verbergt ze zeker niet, maar we horen ook de invloed van de Joodse muziek, zowel de klassieke als de meer aan klezmer verwante. Een opvallende rol is daarbij weggelegd, ik zei het al eerder, voor het Raschèr Saxofoonkwartet. De klanken van de vier saxofoons mengen op prachtige wijze met de menselijke stemmen, soms zo goed dat je amper door hebt wie je nu hoort.
En moeten we ons nog uitspreken over de uitvoering? De kwaliteiten van het Nederlands Kamerkoor zijn al vaker ter sprake gekomen en ook hier laten ze weer horen tot de allerbeste koren van de wereld te horen, iets dat zonder meer ook opgaat voor dit saxofoonkwartet. Of het nu de ijselijk hoge stemmen zijn van de sopranen en Auerbach laat ze tot het uiterste gaan, of de diep lage bassen, vaak vergezeld van de klank van de baritonsax, het lijkt allemaal met het grootste gemak gedaan. En dat is knap, want gemakkelijk is dit allerminst.
Beluister hier het eerste deel en het afsluitende ‘Amen’: