Frank Crijns is een veelzijdig musicus, actief als gitarist in rockband Betonfraktion en in het freejazz kwartet Blast.
Maar Crijns is ook componist, getuige ook de vrij recent uitgebrachte CD met hedendaags klassieke werken, verzameld onder de titel [B]One. Het werd ook wel eens tijd, in ogenschouw nemend dat vrijwel alle composities minimaal 10 jaar oud zijn! Het laat maar weer eens zien hoe moeilijk componisten van hedendaags klassiek het hebben.
Maar goed, eerst even over de titel. In een recent interview met Rinus van der Heijden in BrabantCultureel zegt hij zelf over de herkomst: “De titel is een grapje. Bone is Engels voor been en kern. B-1 is een open gitaarsnaar op de toonladder. Ik heb de B tussen haken gezet om een en ander weer te ontkrachten.”
De titel mag dan een grapje zijn, voor de muziek geldt dit zeker niet. Hier is absoluut geen gitarist aan het woord die denkt dat hij ook wel een compositie kan schrijven. Integendeel. Als deze CD één ding duidelijk maakt, dan is het wel dat Frank Crijns in eerste instantie een componist is en dan pas musicus. Een componist ook waarmee rekening gehouden moet worden. Naar eigen zeggen heeft Crijns inmiddels 82 werken gereed, waarvan er nu 7 op deze CD zijn uitgebracht. We hebben dus nog even te gaan!
Van de 7 werken zijn er 2 stukken voor solo instrumenten bij. ‘Slug’ is geschreven voor klasiek gitaar en volume pedal en wordt vertolkt door gitarist Aart Strootman, inmiddels één van de belangrijkste vertolkers binnen Nederland van hedendaags klassieke gitaarmuziek. Crijns zegt over hem in het interview: “Dat is een van de redenen waarom ik dan niet meespeel. Mijn werk is moeilijk, omdat het zo abstract is. Aart kan het wel, maar ja, die heeft dan ook hoofdvak gitaar gedaan. Het is zijn toko”. Het andere solostuk ‘Merge’ is geschreven voor bassaxofoon en elektronica, opgedragen aan en gespeeld door Andreas van Zoelen. Het stuk is een boeiende dialoog te noemen, vanwege het feit dat Van Zoelen beurtelings het lage en het hoge register van zijn sax bespeelt. Het ijle geluid van de elektronica doet de rest.
In de twee werken voor relatief grote bezettingen: ‘Prospulsion’ en ‘Vortex’ valt de stijl van componeren van Crijns goed te volgen. Hij gebruikt binnen zijn stukken grote verschillen in zowel dynamiek als in tempo. Neem ‘Prospulsion’, uitgevoerd door het Combustion Chamber Ensemble. Het stuk vangt aan met de blazers die een aantal akkoorden spelen. De melodie wordt echter al snel doorsneden door een trombonesolo, waarna andere instrumenten eveneens de lijn van de blazers doorkruisen. Steeds vaker, totdat het doorkruisen op zich het patroon wordt. De liefde van Crijns voor freejazz is hier beslist mede debet aan. Die liefde voor jazz komt ook verderop in het stuk naar voren als de beat erin kruipt, met name in de blazerssectie en het slagwerk. Verderop valt dit overigens evenzo goed weer stil. Het beginpatroon wordt weer opgepakt, maar nu in een rustiger, beheerster tempo. Ook in ‘Vortex’ kiest Crijns ervoor om zijn lange melodielijnen te laten doorkruisen door korte intervallen, bijvoorbeeld door de percussie. Het maakt het stuk spannend en enerverend. Een hoogtepunt is het middengedeelte, waarin Crijns effectief gebruik maakt van stiltemomenten om de diverse instrumenten nog beter te laten uitkomen.
‘Talas’ verdient het eveneens om hier vermeld te worden. Het is een stuk voor 6 slagwerkers en wordt hier uitgevoerd door het percussie ensemble Attaca. Crijns zelf zegt bij het schijven van dit stuk vooral geïnspireerd te zijn geweest door Indiase tablamuziek. Het is een complex stuk geworden. Ritmisch, zeker, maar ook hier breekt Crijns het ritme even zo vaak weer af.
De CD is te beluisteren en te koop via Bandcamp: