Nieuwe Kerk, Den Haag (Dag in de Branding ) – 7 maart 2020
Anna Thorvaldsdottir is in Nederland nog geen bekende componiste, dit ondanks het feit dat ze internationaal al enige tijd aan een opmars bezig is. De IJslandse studeerde in Californië en woont tegenwoordig in Londen, zaken die haar bekendheid daar kunnen verklaren, maar inmiddels is ze ook door diverse orkesten in Duitsland opgepikt en door het Ensemble Intercontemporain. En nu dus door het New European Ensemble dat onder de paraplu van Dag in de Branding dit weekend vijf stukken van haar speelt.
Het werd tijd. Want de stukken die op deze zaterdagavond klinken, zijn het meer dan de moeite waard om gehoord te worden. Het mooie van zo’n componistenportret is daarbij dat je met zo veel stukken echt een beeld krijgt van de signatuur van een componist, zeker als de componist en dat geldt beslist voor Thorvaldsdottir een geheel eigen stem heeft, gevormd door de plek waar ze opgroeide: “The sense of space and openness is very important to me, and is something I feel comes from my roots having been brought up in Iceland. The closeness to nature is very touchable, and having been born in a small town surrounded by mountains and the ocean is something that lives with me. Also the sound of the wind and the constantly changing weather is a part of nature here…”
En dat gegeven hoor je onverkort terug in deze bijzonder muziek. Die, ook als speelt de melodie altijd een rol, toch vooral gaat over klank. Klank waarmee ze zo dicht mogelijk bij die natuur probeert te komen. Dat impliceert dat een groot deel van ieder stuk zacht tot zeer zacht klinkt en dat de musici een zeer grote variëteit aan technieken hanteren om die geluiden te produceren. De strijkers bewegen hun stokken zeer licht over de snaren, waardoor er vrijwel geen noten klinken; de blazers blazen over hun mondstuk, in plaats van er doorheen en de percussionist strijkt met proppen papier of stokjes over de trommelvellen. Allemaal zeer subtiel, maar wel met een grote intensiteit en gevoel voor harmonie.
Dat doet allemaal denken aan de vrije improvisatie, maar daar heeft de muziek van Thorvalsdottir niets mee te maken. Haar composities zitten zeer hecht in elkaar, zijn sterk harmonisch en hebben bovendien altijd een leidende melodie. ‘Ró’ bijvoorbeeld. Het begint allemaal met een paar krachtige pianoaanslagen en van die verglijdende bijna klanken, waar we hierboven over spraken en dan ontstaat die melodie. Een melodie die zo lang wordt uitgerekt dat je bijna niet merkt dat het een melodie is. Middelen waarmee Thorvalsdottir die desolate sfeer weet op te roepen die ze zo goed kent uit haar jeugd. Ook in ‘Spectra’, een stuk voor strijktrio, gebeurt dat. Hier spelen de drie strijkers om beurten melodische fragmenten, terwijl de andere twee met klank en geluid spelen, die melodie als het ware stofferend. En ook hier is die ondertoon duister, misantroop. In ‘Fields’ is het de cello die de melodie speelt, te midden van wat we omgevingsgeluid kunnen noemen en ook in dit stuk valt op hoe weinig middelen deze componiste eigenlijk inzet om haar doel te bereiken.
‘Entropic Arrows’ schreeft Thorvaldsdottir speciaal voor het New European Ensemble en beleeft hier zijn wereldpremière. Helaas zonder dat ze er zelf bij kon zijn, ziek. Het stuk vangt onverwacht heftig en chaotisch aan, het entropie deel en slechts langzaam komt er meer structuur in het stuk, horen we aanzetten van melodieën. Uiteindelijk neemt het strijkkwartet de leiding, met accenten van de basfluit en de basklarinet en herkennen we weer die signatuur van deze boeiende componiste. En fantastisch dat het New European Ensemble deze muziek nu voor ons ontsluit en dat ook nog eens op ongehoord goede wijze, maar goed, dat zijn we van dit ensemble inmiddels wel gewend.