De Noorse Maja Solveig Kjelstrup Ratkje is een veelzijdig talent. Ze is musicus, zangeres en componist en schrijft zowel voor elekronica als voor diverse, vaak ongewone instrumenten en bezettingen. In 2018 voegde ze daar ‘Sult’, ‘Honger’ aan toe. De muziek op een ballet van choreograaf Jo Strømgren, naar het beroemde boek van Knut Hamsun, dat op 26 april van dat jaar zijn première beleefde bij The National Opera and Ballet in Oslo. Vorig jaar bracht Rune Grammofon de muziek uit op Cd.
De bijzonderheid zit hem echter niet alleen in het feit dat het stuk voor ballet is geschreven, maar meer nog in het instrument waarop het wordt gespeeld: een gemodificeerd orgel, onder andere voorzien van buizen van metaal en PVC een windmachine, gitaarsnaren, een bassnaar en percussie bestaande uit glas en metaal. Ratkje zegt er zelf over op haar website: “It’s core is an old pump organ, and from there I have added several items. Sounds are inspired by the streets of old Christiania (former Oslo), early industry, mechanics, futurism, street organ, early street song, psalms, street noises, cutlery and voices. But with full stylistic freedom. Everything is amplified, but not treated electronically apart from necessary reverb and equalization. I wanted the music to be ugly and tender and rough and fragile at the same time, and it had to be risky, performed live throughout the whole performance.”
Monumentaal, gewijd en redelijk traditioneel klinkt het orgel in ‘[Introduksjon] – This wondrous city’. Dan wordt in ‘[Sjå, Åmioda] – And not a sound left my throat’ duidelijk waar het gepruts aan het orgel voor diende. Vervreemdende, verontrustende geluiden verlaten het apparaat, tot Ratkje begint te zingen, met een prachtige heldere stem, meebewegend met de nu weer melodische orgelklanken. Aansluitend klinkt een ritmisch patroon, het heeft wel iets weg van minimal music, in ‘The bouncing movement my foot makes every time my pulse strikes’. De klank van het orgel vormt hier een prachtige eenheid met alle vreemde toevoegingen in dit stuk en uiteindelijk verderop met de zang.
Verfijnde klanken op ‘A woodchip to chew on’, met een grote range aan prachtige kleuren. Dan klinken in ‘Eyes like raw silk, arms of amber’ de snaren, samen met een fluittoon. Breekbaar en intens, omgeven door nevelwolken van klank, aangevuld met Ratkje’s stem. Verderop gaat het orgel over op een imposant duistere bromtoon. In ‘A white lighthouse in a muddy sea of humans where wrecks floated about’ ontvouwt zich een repetitief ritmisch patroon, waarin we duidelijk een soort van volksdans herkennen. In het aansluitende ‘I sense my shoes as a slowly whizzing tone towards me’ neemt dit heftigere vormen aan en belanden we in een scène waarin we de invloed van postrock herkennen. Tot slot klinkt ‘Kristiania’, het orgel heeft wel wat weg van een accordeon en in het nummer klinkt folk door. Een waardige afsluiting van een prachtig album.
Beluister hier een fragment van het album: