Het Finnish Radio Symphony Orchestra bracht enige tijd geleden, onder leiding van Hannu Lintu, bij Ondine, een prachtig en zeer royaal gevuld album uit met drie stukken van de Duitse componist Bernd Alois Zimmermann. Ze vormen een mooie dwarsdoorsnede van deze nog immer actuele componist. Bijzonder aan Zimmermann was dat hij zich niet beperkte tot één school of stijl, maar koos voor een persoonlijke integratie van wat er om hem heen gebeurde.
Dr.Mark Berry vangt zijn tekst in het Cd boekje dan ook aan met een in het Engels vertaald citaat van Zimmermann: “We live in harmony with a huge diversity of culture from the most varied periods. We exist simultaneously on many different levels of time and experience, most of which neither are connected with one another, nor seemingly derived from another.” Zimmermann zag dit duidelijk niet als beperking, maar als uitdaging. Een gegeven dat we in zijn werk overduidelijk terughoren.
Te beginnen in het enige vioolconcert dat hij schreef in 1950. De opzet is met 3 delen klassiek, de uitwerking eclectisch. Het eerste deel ‘Sonata’ vangt dynamisch aan. Heftig, donker slagwerk en een extatisch klinkende viool. De ritmische melodie die veel wegheeft van een manische dans doet ons soms denken aan de vroege Stravinsky. In het tweede deel ‘Fantasia’ creëert Zimmermann een zeldzame spanning. Fragiele lijnen van de viool gaan vergezeld van duistere klanken uit het orkest, prachtig vormgegeven door Lintu, terwijl de solopartijen hier groots worden neergezet door Leila Josefowicz. Tot slot klinkt in het ‘Rondo’ de jazz door in een prachtig en zeer energiek thema.
‘Photoptosis’ voor orkest schreef Zimmermann in 1968 voor het eeuwfeest van de Stadtsparkasse van Gelsenkirchen, het beleefde zijn première in het Musiktheater im Revier. Vederlichte klankwolken contrasteren ook hier met duistere nevels en het stuk doet ons soms denken aan de muziek van Debussy, vermengd met een flinke scheut Wagner en Mahler. Spannende muziek in alle opzichten. Naarmate het stuk vordert neemt de heftigheid toe, wordt de dreiging groter.
Het grootste deel van dit album is ingeruimd voor de vocale symfonie die Zimmermann schreef met materiaal uit zijn enige opera ‘Die Soldaten’. Eén van de belangrijkste opera’s uit de vorige eeuw. Toen de première in 1960 werd afgelast, besloot de componist om deze maar eens even opzij te leggen en delen in een andere vorm te gieten. Vier delen van deze vocale symfonie beleefde in 1963 hun première, het geheel echter pas in 1975, tien jaar na de opera. Het libretto baseerde Zimmermann op een toneelstuk van Jakob Michael Reinhold Lenz uit 1776. Heftig, beukend slagwerk en wervelende strijkers zetten de toon in het ‘Preludio’, een inktzwarte, heftige atmosfeer creërend. We denken aan Alban Bergs ‘Wozzeck’ waar deze opera het nodige mee gemeen heeft. Niet alleen muzikaal zijn er overeenkomsten ook de verhalen raken elkaar, in beide gevallen immers handelend om de vertrapten van de maatschappij. Bijzonder is de zang, een vorm van Sprechgesang, die opvallend meebeweegt met de orkestklanken. Juha Uusitalo is groots als Wesener, prachtig zoals hij die liefdesgedichten voordraagt in het vierde deel en let hier dan zeker ook op de muzikale ondersteuning. Bijzonder is ook het vijfde instrumentale deel waarin we duidelijk invloeden van de barok in de muziek terugvinden. En dan die dialoog tussen Desportes , Peter Tantsits en Marie, Anu Komsi aan het begin van het zesde deel, prachtig hoe de Zimmermann deze dialoog heeft vormgegeven. Eindigen doen we met de aangrijpende dialoog tussen Stolzer, Ville Rusanen, Marie’s eerste geliefde en zijn moeder, Hilary Summers, ondersteund door dramatische klanken.