Muziekgebouw aan ‘IJ, Amsterdam – 1 februari 2020
En dan zijn we alweer beland bij het slotconcert van deze tweede editie van de Strijkkwartet Biënnale, met ook dit jaar weer een groot aantal prachtige en voor het merendeel goed tot uitstekend bezochte concerten. Het strijkkwartet is als muziekvorm duidelijk springlevend. En bij een slotconcert mag de formule wat afwijken, vandaar dat we nu niet alleen strijkers op het podium aantreffen. In ‘Woodland Variations’ van Sebastian Fagerlund, dat vanavond zijn wereldpremière beleeft, treffen we, naast het Signum Quartett, fagottist Bram van Sambeek aan, in ‘Zugvögel’ van Carola Bauckholt het Calefax rietkwintet en in ‘x:y:k’ van Kevin Volans zowel het Signum Quartett als Calefax.
Maar we beginnen met een totaal vergeten strijkkwartet van Ivy Priaulx Rainier uit 1939, dat waarschijnlijk met dit concert zijn Nederlandse première beleeft. Rainier kwam uit Zuid-Afrika, maar woonde het grootste deel van haar leven in Engeland. Het stuk vangt aan met een krachtig neergezette, ietwat duistere melodie en zware accenten van de cello. Rainier creëert er een grote mate van spanning mee. In het repetitieve, ritmische patroon in het tweede deel herkennen we duidelijk de Afrikaanse ritmes. Het klinkt als een dans, maar dan wel voorzien van een duistere onderstroom. Het derde deel klinkt subtiel, met een zwevende melodie van de viool, maar ook hier is de ondertoon verontrustend. In het laatste deel komt de spanning tot ontlading in een ritmische staccato passage. De rust keert voor even terug, maar het kwartet eindigt in diezelfde heftigheid waar dit deel mee begon.
Sinds 2011 schrijft Fagerlund regelmatig voor fagottist Bram van Sambeek. Het resulteerde in ‘Woodlands’ voor fagot solo en ‘Mana’, Fagerlunds fagotconcert, beiden verschenen bij BIS op Cd, een album dat ook hier werd besproken. In 2017 schreef Fagerlund voor Van Sambeek het octet ‘Autumn Equinox’ en nu voegt hij daar ‘Woodland Variations’ aan toe voor strijkkwartet en fagot. “Zo kan het dus ook”, zei iemand na afloop tegen mij, een schot in de roos. Krachtige strijkbewegingen schragen aan het begin van dit stuk een drone-achtig motief van de fagot. Langgerekte lijnen, met minimale variatie. In het tweede deel bouwt Fagerlund die partij verder uit tot een vage melodie, waarbij de klankkleur echter het belangrijkste blijft. Verder creëert hij een prachtig contrast met de col legno spelende strijkers. In het slotdeel spelen de strijkers een wild stromend, ritmisch patroon, dat een prima bedding vormt voor de duistere klanken van de fagot. Een prachtige combinatie deze vijf instrumenten en uitmuntend gespeeld door deze topmusici.
Dat geldt overigens ook voor het Calefax rietkwintet dat op zeer boeiende wijze het speciaal voor hen geschreven ‘Zugvögel gestalte geeft. Bauckholt schreef dit stuk, waarin een grote diversiteit aan vogelgeluiden voorkomt, in nauwe samenspraak met de musici. De geluiden werken nogal eens op de lachspieren, zo merken we al snel, wat niet wegneemt dat wat hier gebeurt ongelofelijk knap is. Maar dat niet alleen, Bauckholt weet er ook een boeiend geheel van te maken, de vogelklanken in golven over ons uitstortend.
Het twaalfde strijkkwartet van Kevin Volans werd gisterenavond gespeeld door het Calder Quartet en bleek niet minder dan een deceptie. Het pizzicatospel in combinatie met ijselijk hoge vioolklanken klonk prachtig, maar het was veel te weinig om dit stuk van 40 minuten boeiend te maken. Na 10 minuten was de rek eruit. ‘x:y:k’ dat Volans schreef voor Calefax en dat zijn wereldpremière beleefde op het feest voor Volans’ zeventigste verjaardag, leidt aan hetzelfde euvel. Weliswaar zit er meer variatie in en weet hij met bepaalde delen zeker te boeien, maar op ongeveer de helft weten we het wel. Een stuk dat maar niet wil eindigen, terwijl er momenten genoeg aan te wijzen zijn waarop dat kan. Vreemd, met name in het licht van Volans’ eigen woorden: “Rond de eeuwwisseling raakte ik steeds meer geïnteresserd in het zoveel mogelijk elimineren van elementen in mijn muziek. Mijn ideaal is een leeg doek. Ik ben nog steeds ver verwijderd van dat doel, oude gewoonten zijn hardnekkig.” Helaas, kunnen we dat na twee concerten beamen.