Van maart 2009 tot februari 2017, kort voor zijn vroegtijdige dood – hij werd slechts 56 jaar – maakte Arthur Olof het programma ‘Oorgetuige’ voor de Concertzender. In dit radioprogramma kwam de Russische muziek van de vorige eeuw aan bod in al zijn verscheidenheid. Allereerst de muziek van Dmitri Sjosktakovitsj, waar Olof een speciale band mee had en verder die van tijdgenoten. Onlangs verscheen bij Autres Directions onder de titel ‘De kunst om te overleven’ een boek met de teksten van dit programma en heel veel verwijzingen naar muziek.
95 programma’s maakte Olof in die jaren. Hij was daarmee bijna klaar toen zijn ziekte hem de baas werd. Willem Hering voegde er nog een vijftal aan toe, wat het totaal op 100 uitzendingen en dus op 100 hoofdstukken in dit boek bracht. Een project waar Olofs weduwe, José ten Berge, zich over heeft ontfermd. 100 kapstokken waar Olof muziek aan ophangt. Soms bijzonder goed gekozen, regelmatig ook behoorlijk vergezocht en weinig consistent, ik kom er nog op terug. Aan deze wijze van presenteren kleven een aantal voordelen, maar zeker ook een fors aantal nadelen. Het voordeel is dat Olof een ware schatkamer aan vaak vergeten muziek bijeenbracht. Hij besteedt natuurlijk, naast Sjostakovitsj, aandacht aan bekende componisten als Sergej Prokofjev en Igor Stravinsy, maar ook aan, waarschijnlijk niet alleen voor mij, totaal onbekende componisten als Issak Osipovitsj Doenajevski, Georgi Sviridov, Vytautas Bacevičius, Vladimir Sjtsjerbatsjoven en Nina Vladimirova Makarova. Ieder artikel wordt bovendien verluchtigt met QR Codes die direct gelinkt zijn met de website van de Concertzender waar de muziekstukken te beluisteren zijn. Al die codes komt de leesbaarheid niet altijd ten goede, maar goed, je kunt niet alles hebben. Een index achterin het boek maakt bovendien zoeken op componist en compositie mogelijk waardoor dit, met 600(!) verwijzingen naar composities, een heerlijk blader en luisterboek geworden is.
Het is echter ook niet meer dan dat. Wie denkt, naar aanleiding van de titel ‘De kunst om te overleven’, een boeiende, goed leesbare geschiedenis te vinden van componisten tijdens het Sovjet bewind, komt bedrogen uit. De onderverdeling in korte stukjes, maakt lekker lezen onmogelijk, te meer daar Olof voor ieder stukje een andere invalshoek kiest en nogal eens van de hak op de tak springt. Sommige artikelen zijn consistent. Zo bespreekt Olof in nr. 29 componisten die zich door teksten van Nikolaj Gogol hebben laten inspireren. Iets dat hij vaker doet, bijvoorbeeld in nr. 54, Michail Boelgakov en nr. 56, Marina Tsvetajeva. Maar vaker begrijp ik werkelijk niet waar hij heen wil en wat nu eigenlijk de rode draad is. Eén voorbeeld ligt ik er hierbij uitgebreid uit, nr . 53 met als titel ‘Aan de vooravond’. Aan de jaartallen is te zien dat we het hier hebben over de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, of zoals de Russen het noemen ‘De Grote Oorlog’. Het stuk begint met vier regels over de criticus Boris Asafjev, die ook componeerde. Geen idee waarom deze man hier wordt besproken, want Olof stapt direct over op het pianokwintet van Sjostakovitsj, maar ook hier wordt niet duidelijk wat dit nu met die titel ‘aan de vooravond’ van doen heeft, behalve dan dat het stuk uit 1940 stamt. Asafjev, zo leert de index, komt in dit boek verder ook niet terug zodat we het moeten doen met deze twee regels nietszeggende informatie. Na twee alinea’s Sjostakovitsj stappen we over op Aleksandr Loksjin. Gelukkig geeft Olof hier wel wat biografische informatie, maar ook hier wordt niet duidelijk waarom we nu bij deze componist stil staan. Over Georgi Sviridov, de volgende componist, schrijft Olof het volgende: “Georgi Sviridov is vooral bekend om zijn vocale werk, zoals de cyclus ‘Petersburg’. In zijn jeugdwerk is de invloed van Sjostakovitsj goed te horen, zoals in de ‘Kamersymfonie’ uit 1940”. Hierna volgt de QR code om het stuk te beluisteren. Aansluitend krijgen we nog vier regels en een stuk van Vytautas Bacevičius en van Vladimir Sjtsjerbatsjov, met al even weinig tekst en ook hier ontbreekt het verband met de titel van het artikel. Sviridov komt gelukkig nog op een aantal andere plekken terug, Bacevičius echter alleen nog onder nr. 38, met slechts iets meer informatie en Sjtsjerbatsjov helemaal niet meer, waardoor we het bij hem moeten doen met de opmerking dat zijn vijfde symfonie “als de ‘Russische symfonie’ de geschiedenis in zou gaan, niet in de laatste plaats vanwege de toegankelijke stijl.”
Helaas is dit hoofdstuk exemplarisch voor dit boek. Het staat werkelijk vol met namen, titels van stukken en jaartallen, maar daar blijft het in verreweg de meeste gevallen dan ook bij. Dat is echter informatie die we met de huidige zoekmachines ook prima op internet kunnen vinden en dan vrijwel altijd met veel meer details. Het is dus meer encyclopedie dan geschiedenisboek en dat blijft, ook al mogen we dit boek wellicht niet naast die meetlat leggen, bijzonder jammer. De waarde van dit boek zit dan ook allereerst in de index. Gebruik dit om te bladeren en aansluitend, middels die QR codes heel veel te luisteren. Zoek vervolgens op internet naar aanvullende informatie over die tot dan toe voor u onbekende componist en er gaat een wereld open. Zo kan dit boek een sleutel zijn, daar moeten we mee volstaan.
Het boek is hier te bestellen.