Met het bij Moloko+ verschenen ‘Optimistic Modernism’ verwijzen de musici Lan Cao, Gregor Siedl en Wolfgang Seidel naar de jaren ’60 toen alles nog vooruitgang ademde. Een sfeer waar we inmiddels ver van verwijderd zijn. Zowel de omslag van de Cd als het boekje, vol prachtige foto’s, tonen ons een typisch interieur uit die jaren, ontworpen door de Berlijnse architecten Klaus Kirsten en Heinz Nather. Werk dat deze musici inspireerde tot dit wonderlijke album.
Dat proces kwam op gang door de drie sessies die de musici in 2017 organiseerden in de zich eveneens in Berlijn bevindende voormalige Rotaprint fabriek, nu een hotspot voor kunstenaars en kleine ondernemers, zoals we dat in zoveel steden kennen. In totaal namen ze drieënhalf uur muziek op, waarvan we een klein deel terugvinden op dit album. Rotaprint is vermaard, een groot deel van het visuele design dat wij nu zo typisch vinden voor de jaren ’60 kwam daar vandaan. De drie musici, de inmiddels 70-jarige Seidel voorop, hebben in de loop der jaren een stevige positie verworven in de muziek die zich bevindt op het snijvlak van elektronisch en akoestisch. Improvisatie staat daarbij voorop, evenals het zoeken naar de juiste klank.
En dat is dan ook wat we horen op dit ‘Optimistic Modernism’. Een niet al te opvallende puls stuurt ‘Jettatura’, overlopend in een slepend ritme. We horen akoestische gongs – het geheel doet oosters aan – naast klanken van een synthesizer. En we nemen muzikale spanning gewaar. In ‘East Anglia’ horen we een grote diversiteit van bijzondere en ondefinieerbare geluiden, mooi passend bij het futuristische element dat in het design zit. Zeer opwindend gaat het eraan toe in ‘Tarantism’. Een vreemd ritmisch patroon is hier de basis, aangevuld met sputterende geluiden, we herkennen Siedl’s klarinet, naast veel elektronica.
Met ‘Robin Hood Gardens (Steal the City from the Rich)’ maakt het drietal een statement. Door de grote rol van investeringsmaatschappijen en de immer stijgende vastgoedprijzen wordt het voor kunstenaars immers steeds moeilijker om werkplekken in een grote stad bemachtigen. Muzikaal verschilt dit stuk in zoverre van de andere stuken, dat hier nog meer sprake is van spanning. Een bijzondere klankwereld wordt er ook gecreëerd in ‘The Sixth Sense’, waarin het trio, met zijn opwindende klanklandschappen, muzikaal raakt aan de wereld van hedendaags gecomponeerde muziek. Het is kale muziek waarin vooral de wolken van klank opvallen, wolken die verderop stormachtige proporties krijgen. In ‘Barbican Estate’ gaat het er subtieler aan toe. Vanuit krakende en piepende geluiden, als van een machine, ontwikkelt het trio een onnadrukkelijk ritme. Eindigen doen we weer op zeer experimentele wijze. ‘Ghibli Garden’ is niet anders te definieren als een abstracte geluidssculptuur vol onverwachte wendingen en boeiende vergezichten.
Het is een mooi hommage aan een voorgoed verdwenen verleden. We leven nu duidelijk in een andere tijd, die dit drietal prachtig weet te verklanken. Optimistisch stemmen doet de muziek echter niet, daarvoor is er in onze tijd net iets te veel mis.