Theater Krefeld-Mönchengladbach, Krefeld – 29 december 2019
Boris Godoenov. De bekendste opera van Modest Moesorgski, is actueler dan ooit. Want wie denkt dat fake news een nieuw fenomeen is, moet deze opera beslist gaan zien. Wat blijkt: zestiende-eeuws Rusland verschilt minder van nu dan menig één denkt. Hooguit doet tsaar Boris Godoenov zijn uiterste best een goede tsaar te zijn, wat hem overigens niet echt veel verder brengt, iets dat tsaar Poetin al lang niet meer probeert. Hulde dus voor Theater Krefeld-Mönchengladbach dat ons deze opera met een grotendeels eigen bezetting brengt. En laten we dan direct maar stellen dat op deze productie werkelijk niets valt aan te merken.
Hier valt echt alles op zijn plaats. Het vaste orkest, de Niederrheinische Sinfoniker, vanavond onder leiding van Michael Preiser, doet de zeer vooruitstrevende muziek van Moesorgski volledig recht. Zowel de kleurrijke, opwindende passages, zoals die in de herberg, als de meer ingetogen passages, bijvoorbeeld die naar het einde toe, zetten zij prachtig neer. Een hoofdrol vervult het huiskoor, dat het Russische volk verbeeldt. Een volk dat in aanvang lyrisch is over hun nieuwe tsaar, voor de verandering niet via bloedverwantschap aan de macht gekomen – een gegeven dat hem nog zal opbreken – maar gekozen door de Boljaren. Dan volgen er echter drie hongersnoden en is het gedaan met Boris’ populariteit. Emoties waar dit koor prachtig vorm aan geeft. Scherp op de snede, met grote spanning in de zang. Overigens is dit qua bezetting een wat vreemde opera. De echte hoofdrol is voor het koor, er zitten slechts een paar kleine vrouwenrollen in en geen solist staat de gehele avond op het podium. Zelfs de man waar de opera naar vernoemd is, komt pas halverwege de opera echt aan bod. Hier overigens prachtig neergezet door Johannes Schwärsky,die we twee dagen geleden nog zagen als Jokanaän in Richard Strauss’ ‘Salome’. Dat deed hij mooi, maar hij blijkt nog meer op zijn plaats als deze tsaar, worstelend met zijn demonen. Ook de overige rollen, zoals reeds gezegd vrij klein, zijn prima bezet en worden door een ieder zeer geloofwaardig gebracht.
Hij kwam niet zo maar tot stand deze opera. Moesorgski begon eraan in de herfst van 1868, deels met muziek die hij al eerder gecomponeerd had. In 1871 legde hij de opera voor aan het Keizerlijk Theater die hem afkeurde, onder andere omdat er toen nog helemaal geen vrouwenrollen in zaten. In 1874 ging hij dan uiteindelijk in première, om ruim 20 jaar later pas zijn tweede uitvoering te krijgen, waarbij er door Rimski-Korsakov, Moesorgski is dan al dood, flinke veranderingen worden doorgevoerd. Pas in 1928 wordt de originele versie gepubliceerd die hier in Krefeld wordt opgevoerd. Muzikaal was Moesorgski zonder meer een vernieuwer. Vrijwel gelijktijdig met Wagner, maar niet door hem beïnvloed, komt hij met soortgelijke vernieuwingen. Ook hij werkt met Leidmotieven en ook bij hem is de muziek niet langer louter ondersteunend aan de zang, maar vertelt het een eigen verhaal. Oneindig knap daarbij is hoe de componist het lyrische element weet te verbinden aan naturalisme en theatraliteit aan eenvoud.
Boris Goedonov is een historische figuur, door Poesjkin in 1826 verwerkt tot een toneelstuk, dat later als basis zou dienen voor deze opera. Een interessante figuur die Boris, vol ambivalentie. Echt ambitieus is hij niet, want aanvankelijk wil hij niet eens tsaar worden, iets dat later iedereen schijnt te zijn vergeten. Door het huwelijk van zijn zus Irina met de laatste zoon van Ivan de Verschrikkelijke staat hij echter dicht bij de troon en als deze Fedor overlijdt en daarmee het vorstenhuis uitsterft, ligt het niet minder dan voor de hand dat hij tsaar wordt. En hij doet zijn uiterste best, maar kan zoals dat vaker gebeurt, niet op tegen de machinaties en intriges aan het hof. Probeer daar iets tegen te doen en je gaat er vroeg of laat aan ten onder. Voor Boris begint de ellende als een monnik zich uitgeeft voor Dmitri, een bastaardzoon van Ivan die twaalf jaar eerder onder onduidelijke omstandigheden om het leven kwam. Ondanks dat er totaal geen bewijzen zijn dat deze jongen niet om het leven gekomen zou zijn, krijgt hij massa’s mensen achter zich aan. Boris geconfronteerd met dit nieuws, gebracht door topintrigant vorst Sjoeski – een prachtige rol van Kairschan Scholdybajew die dit sujet zeer geloofwaardig weet neer te zetten – raakt er compleet van in de war. Hij voelt zich niet alleen met terugwerkende kracht schuldig aan de dood van deze jongen, ook al merk je aan alles dat hij hieraan geen schuld heeft, hij begint er bovendien eveneens aan te twijfelen of de jongen echt dood is. Uiteindelijk worden al het gekonkel en gestook, de honger en problemen van het volk – iets dat Boris zich zeer aantrekt – en zijn onvermogen hier fundamenteel verandering in aan te brengen, hem te veel. Hij kan zijn zoon nog net aanwijzen als zijn opvolger voor hij sterft.
En daarmee hebben we het echte thema van deze opera in beeld: het gaat er niet om wat je doet, of dat op zich te labelen valt als goed, het gaat erom of je anderen mee weet te krijgen in wat je doet, of je er in slaagt om de machtsbalans ten gunste van jezelf in stand te houden. Dat was toen zo en dat is nog steeds zo. En niet alleen in Rusland. Bij de voormalige vijand, de VS zien we iets soortgelijks. Zo lang de conservatieven een meerderheid in de senaat hebben en niet tegen president Trump stemmen bij een afzettingsprocedure hoeft hij niet bang te zijn. Of hij zich nu wel of niet schuldig heeft gemaakt aan wat hem wordt verweten, doet daarbij niet ter zaken. Een tweede termijn ligt dan, als hij het volk weet mee te krijgen, zo maar voor het grijpen.
Bekijk hier een impressie van deze productie: