In het werk van de Amerikaanse componist Ryan Carter speelt elektronica een bijzonder grote rol. Zo ontwikkelde hij de app ‘iMonkeypants’, waarbij de luisteraar een aantal geprogrammeerde algoritmes kan beïnvloeden en richtte hij Headless Monkey Attack op, een project waarin hij live voortgebrachte muziek vermengt met elektronische dansmuziek, opgeslagen in de programmeertaal RTcmix. Op zijn debuutalbum, dat Kairos Music onder de naam ‘Chamber Works’ uitbracht, zijn echter alle zes de stukken geschreven voor akoestische instrumenten. Hier komt de elektronica op een geheel andere wijze aan bod.
De wereld van de techniek, met alle voor- en nadelen vormt hier veeleer een wereld van inspiratie. Zo is de titel die Carter in 2006 koos voor zijn tweede strijkkwartet, ‘Grip’, een heel bewuste. Want dit stuk, geschreven voor en uitgevoerd door het Calder Quartet, gaat precies over het hebben van grip op het uitvoeringsproces, versus de rol die toeval speelt tijdens het musiceren. Of zoals Stephan Hamel het omschrijft in het tekstboekje: “Carter’s sounds can either be continuous, periodic, gestural or random. While the first two categories are more or less straightforward, the third and fourth present an interesting contrast between a sound that “avoids any regular pulse but expresses a deliberate intent” and a sonic moment of chaos.” Overigens is dit een bijzonder boeiend kwartet, waarin Carter een zeldzame spanningsboog weet te creëren.
In zijn derde strijkkwartet, ‘Too Many Arguments in Line 17’, geschreven voor het JACK Quartet, dat het hier ook uitvoert, gaat Carter nog een stap verder in het opzoeken van een connectie met elektronica. Voor het stuk haalde de componist zijn inspiratie bij een YouTube video die iedere keer bleef hangen bij het afspelen, een verschijnsel dat we allemaal maar al te goed kennen. Carter weet dit goed weer te geven maar weet tevens, overigens net als in ‘Grip’ te overtuigen met zijn duidelijk ritmische aanpak. ‘When All Else Fails’ is eveneens een kwartet, maar dan voor twee pianisten en twee percussionisten. Aan Yarn|Wire de eer om dit stuk uit te voeren. Elektronica speelt ook hier een rol, maar dan veeleer in de gelijkenis die het geproduceerde geluid vertoont met dat van elektronische muziek. Door hier de piano’s te prepareren als de percussie te bewerken creëert Carter een geluidswereld die aardig veel weg heeft van een machine die niet helemaal lekker loopt.
In ‘Errata’ voor solopiano, Emanuele Torquati horen we, staat weer het maken van fouten centraal. En wel die van Carter zelf bij het spelen van de noten op de piano tijdens het componeren. Het stokkende spelen, de herhalingen, het geeft een bijzonder karakter aan dit stuk. Net als overigens het mechanische karakter, wat dan weer associaties oplevert met de wereld van de techniek. ‘break’ een cellosonate, waarin de piano een wel heel prominente rol heeft, kent eenzelfde soort structuur. Het is met name het hamerende pianospel, eveneens van Torquati dat hier opvalt, naast het wat schuchter klinkende cellospel van Francesco Dillon.
‘On the limits of a system and the consequences of my decisions’ is het enige stuk waarin Carter elektronica toevoegt in de vorm van een extra sostenuto pedaal aan de piano. Qua klankstructuur heeft dit stuk, gespeeld door Keith Kirchoff, echter veel gemeen met de andere werken op dit boeiende album.
Beluister hier ‘Grip’ en ‘When All Else Fails’: