September vorig jaar speelde het Koninklijk Orkestgebouworkest, onder leiding van Stéphane Denève eindelijk het uit 1935 stammende ‘Jeanne d’Arc au bûcher’ van de Zwitsere componist Arthur Honegger. Het was er simpelweg niet eerder van gekomen, op zich niet vreemd gezien de grote hoeveelheid musici en solisten die dit stuk vraagt. Nu ligt er een Cd van deze semi-concertante uitvoering waardoor we deze glorieuze uitvoering, want daar was zeker sprake van, uitgebreid terug kunnen horen.
Zoals gezegd, Honegger vraagt nogal wat voor de uitvoering van dit stuk. Op deze voorbeeldige uitgave, met uitgebreid tekstboek en een libretto, treffen we dan ook, naast het orkest, de bijdrages van twee koren: het Rotterdam Symphony Chorus, onder leiding van Wiecher Mandemaker en het Nationaal Kinderkoor, onder leiding van Wilma ten Wolde en een negental solisten, waarvan vier spreekstemmen – een bijzonder onderdeel van dit oratorium.
In het verslag naar aanleiding van het concert toonde ik mij reeds zeer enthousiast over deze sprankelende uitvoering. Tevens stond ik daar uitgebreid stil bij het verhaal van Jeanne d’Arc, de hoofdpersoon van deze opera. Hier dus alle ruimte om ons te richten op de muziek. Die begint met de proloog, die Honegger in 1944 aan dit uit 1934 stammende stuk toevoegde. Meest opvallende is hier de gewijde, sacrale sfeer die de componist creëert. De stemmen van het koor maken zich los uit een mist van klank, ze passen de eerste woorden van Genesis toe op Frankrijk, begin vijftiende eeuw. Prachtig die tweede scène met de transparante, vederlichte klanken van het orkest en de vloeiende bewegingen van het koor. Dan horen we Jean-Claude Drouot als Frère Dominique en Judith Chemla als een voortreffelijke Jeanne, kwetsbaar en sterk tegelijk. Hij leest haar, zij is immers als boerendochter analfabeet, de beschuldigingen voor. Al te pijnlijk, maar groots verklankt. Koor en solisten beschuldigen Jeanne in huiveringwekkende vocale en orkestrale passages. Jeanne schreeuwt haar wanhoop uit.
Dan volgt de scène met Jeanne voor de dierenrechtbank. Een fantastisch stukje theater voert Honegger hier op, met bijpassende muziek, waarin hij een veelvoud van muzikale stijlen tot een boeiend geheel vermengt. Groots is ook de tweede dialoog tussen Frère Dominique en Jeanne. Pijnlijk wordt hier duidelijk dat ze louter een pion is in een groot kaartspel. Iets dat Honegger de kans geeft muzikaal weer een geheel andere wereld te verklanken: die van de hofcultuur in die dagen. Prachtig ook die opwekkende koorscène, behorend bij de tocht van de toekomstige Karel VII, om gekroond te worden in Reims. En zo gaan we terug naar het moment waarop het begon, het moment waarop Jeanne haar roeping kreeg. In een prachtige dialoog legt ze het uit aan Frère Dominique en toont hier de moed, behorend bij een missie. Wat het lot ook zal brengen, ze blijft standvastig, vol geloof. Aangrijpend, ontroerend en ook hier weer voorzien van een zeer doeltreffende orkestratie. Het drama vindt zijn hoogtepunt in Jeanne’s dood. Zij, in haar eigen woorden, als levende kaars brandend voor Maria. Magistraal is hier ook weer het koor, verdeeld in voor- en tegenstanders.
Wat ook weer opvalt bij het beluisteren: hoe ongelofelijk goed hier wordt gemusiceerd, gezongen en gesproken. Een in alle opzichten overweldigende uitvoering die nu gelukkig voor iedereen beschikbaar is.
Beluister de vijfde scène, Jeanne bij de beesten, op Spotify: