De muziek van Johannes Brahms komt op deze blog, voornamelijk gewijd aan de hedendaagse gecomponeerde muziek en diens grondleggers, in principe niet aan bod. Dat dit nu wel gebeurt, komt doordat klarinettist Reto Bieri, samen met Meta4, zijn klarinetkwintet, opus 115, op het bij ECM uitgekomen ‘Quasi morendo’ combineert met stukken van Salvatore Sciarrino en Gérard Pesson. ‘Let Me Die Before I wake’ en ‘Nebenstück’ dienen als omlijsting voor het stuk van Brahms.
‘Let Me Die Before I Wake’ schreef Sciarrino in 1982 voor soloklarinet. Sciarrino, een meester in het werken met micro-tonaliteit creëert ook in dit stuk een verbluffende klankwereld, waarin eigenlijk amper een klarinet valt te herkennen. Ongelofelijk knap is – en Bieri schrijft in het boekje dat hij zelf ook niet snapt hoe hij het van elkaar krijgt – dat we duidelijk twee klanklagen tegelijkertijd horen. Een diepe, zeer lage drone en een zeer hoge, ijle fluittoon, alsof we de wind horen. Die tweede laag wordt bovendien soms afgewisseld met percussief aandoende geluiden, bijna als afkomstig van een machine.
Pesson gaf ‘Nebenstück’, ontstaan in 1998, de ondertitel ‘Filtrage de la Ballade, opus 10/4, de Johannes Brahms’, een stuk voor piano dat Brahms schreef in 1854. In wezen is ‘Nebenstück’ een bewerking van deze ballade, voor strijkkwartet en klarinet, maar dan zoals Pesson het zich herinnerde. We horen dus duidelijk Brahms, maar zeker niet zoals we dat gewend zijn. Bij Pesson krijgt die muziek een andere lading, alsof we fragmenten horen, toevallig bij elkaar geraapt. Pesson kiest verder voor een zeer subtiele aanpak van dit melodisch materiaal. Fluisterzacht en uiterst fragiel klinkt het meestentijds.
Brahms schreef het klarinetkwintet in 1891, net op het moment dat hij vond dat hij zo langzaamaan, hij was 58, wel klaar was. Beluister het ‘Allegro’ en u weet direct dat u met een meesterwerk van doen heeft. Prachtig zoals Brahms hier de vijf stemmen met elkaar integreert tot een zeer melancholisch en meeslepend geheel. De klank van de klarinet zit overwegend in het lage register, tegen de cello aanschurkend, met soms uitschieters richting de klank van de violen. Prachtig en met veel nuance in de kleur klinkt de klarinet in het ‘Adagio’, Door de weldoordachte structuur klinkt de muziek hier ook ronduit spannend. Bieri en Meta4 horen we hier op hun best. Bijzonder is verder dat er in dit kwintet vrij weinig gebeurt, het ging Brahms duidelijk veel meer om de onderlinge samenhang tussen de instrumenten, dan om het vormgeven van een melodische structuur. In het laatste deel, het ‘Con moto’, horen we dat nog het best terug in de moeite die het Brahms kost om het stuk goed af te ronden.