In de hedendaagse gecomponeerde muziek is de relatie tussen componist en uitvoerder een essentiële. Het mooiste is als er sprake is van een klik, beiden langere tijd met elkaar optrekken, ze elkaars taal leren verstaan. De componist weet wat de uitvoerder kan, wat hem of haar ligt. De uitvoerder kent de taal van de componist, houdt van diens werk. Een mooi voorbeeld van deze symbiose vormt de samenwerking tussen de Deense componist Christian Winther Christensen en het eveneens Deense SCENATET Ensemble. Sinds 2014 werken ze intensief samen en Christensen componeerde inmiddels twee stukken voor dit ensemble, waarvan ‘Chorale’ op ‘Almost in G’, hun gemeenschappelijke album voor Col Legno terecht kwam.
De titels van Christensens stukken doen traditioneel aan. Hij schreef naast dat ‘Chorale’ een sextet, een strijktrio en ook de naam ‘Nachtmusik’ verwijst niet direct naar hedendaags. Maar zoals vaker bedriegt ook hier de schijn, want reeds bij het openingsstuk, ‘Almost in G’, waar het album zijn titel aan ontleent, ontdek je dat hier een componist aan het werk is met een totaal eigen idioom. De geluiden die we in de vier bewegingen waar het stuk uit bestaat horen, lijken meer op die van een werkplaats – er wordt toch echt gezaagd! – dan op die van een ensemble, in dit stuk waarin de musici rondom de G cirkelen, vandaar die titel en waarbij de pianosnaren in het begin volledig afgeplakt zijn met tape, iets dat langzaam ongedaan gemaakt wordt. Naast vreemde geluiden weet Christensen echter ook zeer fijnzinnige frases te creëren. Beiden wisselen elkaar af, als korte erupties, omgeven door stiltes, in een voor de luisteraar volstrekt onvoorspelbare volgorde. En in ‘Sextet’ gaan we door met zagen, tot zich daaroverheen langzaam iets heel anders ontvouwt. Christensen nam een oud Renaissance koraal als uitgangspunt en ja, met een beetje verbeelding hoor je hier de resten van terug, als een half uitgewiste fresco op een kerkmuur. Maar de cadans die we hier horen, op onregelmatige basis klinkend en weer verdwijnend, zorgt in combinatie met die werkplaatsklanken intussen wel voor een zeer bijzonder geheel.
De stukken passen uitstekend bij elkaar. ‘Sextet’ loopt vrijwel naadloos over in ‘Chorale’, waarin we twee duetten horen: die van een elektrische en akoestische gitaar en die van een piano en een eerder opgenomen piano. De geluiden van beide duo’s vallen samen tot onlosmakelijke kluwen. Maar verder lijken de klanken ook hier totaal niet op wat we bij deze instrumenten gewend zijn. En ook ‘Chorale’ mag dan, net als dat Strijktrio dat erna komt, terug te voeren zijn op oude muzikale vormen, Christensen onderwerpt ook hier die vormen grondig aan een revisie. Zo’n strijktrio hoorde u dan ook niet eerder, prachtig zoals de componist hier de traditie volledig oprekt en opnieuw vorm geeft. ‘Nachtmusik’, “Being Apu Sarkar’ en het bizarre ‘Four Hyper-Realistic Songs’ – waarin niet wordt gezongen, maar waarin de musici middels hun instrumenten een elektronisch systeem in werking zetten dat eerder opgenomen akoestische klanken ten gehore brengt – het zijn variaties op die volstrekt unieke stijl die Christensen hanteert.
Over de gekozen stukken zegt Christensen tot slot zelf: “Even though the works assembled on this album do not show every angle of my compositional work (hij maakte ook diverse conceptuele stukken), they give you an idea of who I am as a composer, all the more so since every single piece contains some understated concepts and ideas that emerge when you listen to them repeatedly. All in all I wanted to produce an album you can listen to many times without getting tired to it.” Daarin lijkt Christensen mij zeker geslaagd, mits u een luisteraar bent met een open geest.
Bekijk hier live uitvoeringen van ‘Chorale’ en ‘Nachtmusik’ door SCENATET: