Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam – 3 oktober 2019
Het nieuwe seizoen is weliswaar nog jong, maar dit concert in de donderdagavond serie van het Muziekgebouw aan ’t IJ zal bij de hoogtepunten van het seizoen gaan behoren. Daarvoor zorgde het Keulse Ensemble Musikfabrik, met een avond geheel gewijd aan de muziek van Georges Aperghis, waaronder de Nederlandse première van ‘Intermezzi’.
Aperghis’ werk wordt inmiddels steeds vaker gespeeld, ook op de Nederlandse podia. Terecht, want het is uniek in zijn soort. Dat leert ons ook deze avond weer. Te meer daar er hier maar liefst vijf stukken klinken, een unicum. Vier voor kleine bezetting en één, ‘Intermezzo’, voor het voltallige, uit zestien leden bestaande, ensemble. Beschouwen we de stijl van deze in 1945 in Athene geboren componist, die overigens sinds 1963 in Parijs woont, dan valt met name de link met het experimentele theater op. Al zijn stukken bezitten in meer of mindere mate iets absurdistisch. Dat kan zich uiten in het op ongewone wijze inzetten van de menselijke stem; door het ongewone gebruik van instrumenten; door onverwachte, prikkelende, soms ronduit komische contrasten in stijl, tempo en dynamiek of door opmerkelijke interacties tussen de musici onderling.
De vijf stukken getuigen daar allen op hun eigen wijze van. Zo klinkt de viool in ‘Fuzzy-Trio’, voor viool, piano en percussie, regelmatig als een nest jonge vogeltjes en doet Aperghis hier ongewone dingen in de samenklank. Door de hoge tempi en extreme wisselingen loopt het samenspel nooit helemaal gelijk en wordt dus ‘fuzzy’. Overigens levert het stuk hiermee ook de associatie met een doos vol puzzelstukjes. Geheel anders klinkt ‘Récitation 9’, dat hier door klarinettist Carl Rosman wordt verklankt. Opvallend want het stuk is voor stem en werd tot nu toe altijd door een vrouw vertolkt. Rosman brengt het stuk, waarin een aantal woorden, als ‘pourquoi’ en ‘désir’, worden afgewisseld met gekreun, gehijg, gehuiver en zo nu en dag een gil. Een sterk theatraal stuk.
Bijzonder is ook ‘Requiem furtif’ voor viool en claves (massieve hardhouten stokjes die tegen elkaar worden geslagen). Het levert een bijzondere dialoog op en het is zonder meer een vondst om juist deze twee instrumenten met elkaar te combineren. Bespeelt de percussionist aan het begin en het einde de kleine variant van de claves, met een hoog geluid, prima passend bij de viool, in het middenstuk bespeelt hij de grote uitvoering die een veel dieper en dus contrasterend geluid produceert. In het ‘Trio voor klarinet, cello en piano’ zit het absurde wederom in het samenspel, of beter gezegd in het niet samenspelen. Want meestentijds doet een ieder hier zijn ding: de klarinettist haalt uit met vreemde, lange blaasbewegingen, de cellist met woeste passages en de pianist hamert er eveneens flink op los.
En dan hebben we nog ‘Intermezzi’, dat Aperghis in 2016 schreef en dat vorig jaar zijn wereldpremière beleefde. Tijdens het componeren ging de componist uitgebreid in gesprek met alle leden van het ensemble, “ik kreeg zo de kans iets aan de musici toe te voegen, ze uit te breiden. Daar gaat het om: musici met uitbreidingen. Het is mijn taak om jullie opnieuw uit te vinden, nadat ik jullie eerst als het ware vergeten ben. Het is net alsof het allemaal uit een droom gekomen is: het zijn denkbeeldige portretten vol kleur.” En dus komt in dit stuk alles samen waarmee we hierboven het werk van Aperghis kenschetsten. Woeste strijkerspartijen; een extatisch gedeclameerd gedicht door hoorniste Christine Chapman; bassist Florentin Ginot die een furieuze solo vergezeld laat gaan van al even furieus geschreeuw; diverse musici die zich tot het gesproken woord wenden; fluitiste Helen Bledsoe die we ineens op gitaar tegen komen; percussionist Dirk Rothbrust die duistere geluiden produceert door aan trommels bevestigde touwen te trekken, intussen even donkere klanken uitstotend; pianist Benjamin Kobler die een waanzinnige solo neerzet en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Dynamisch, overvol en theatraal, Aperghis ten voeten uit.
Bekijk hier een eerdere uitvoering van het ‘Trio voor klarinet, cello en piano’ en een impressie van ‘Intermezzi’: