TivoliVredenburg, Utrecht – 7 september 2019
Saturday Night Live heet het programma op zaterdagavond tijdens de Gaudeamus Muziekweek tegenwoordig. Een mini-festival verdeelt over de gehele bovenverdieping van TivoliVredenburg met een keur aan activiteiten.Er klinkt gecomponeerde muziek, maar er is tevens ruimte voor experimentele elektronica, jazz, impro, singer-songwriter, om maar eens een aantal categorieën te noemen. Het is tevens de avond waarop Aart Strootman de prestigieuze Matthijs Vermeulenprijs krijgt voor ‘Shambling Emerge – after, after party’.
Strootman schreef het stuk in 2017 naar aanleiding van zijn nominatie voor de Gaudeamus award, waarbij de ene prijs dus leidt tot een andere, het gaat tegenwoordig hard bij Strootman. Maar zonder meer verdient, zo veel is wel zeker. Voor meer achtergrond bij dit stuk en het filmpje waar Strootman zijn stuk op baseerde, verwijs ik graag naar mijn eerdere verslag. Was ik toen al enthousiast over het stuk, nu wist Strootman mij andermaal te overtuigen, sterker nog een gevoelige snaar te raken. De fantastische uitvoering door Kluster 5 droeg daar overigens zeker aan bij. Maar wat de uitvoering extra bijzonder maakte was de dochter van Aart, 18 maanden oud, die meerdere malen “papa” riep tijdens het stuk. En ze deed het precies op de goede momenten. Daarmee prachtig refererend aan datgene wat aan de basis stond voor dit stuk. Maar ook prachtig passend bij Aart die zelf aangeeft evengoed te kunnen genieten van de schreeuw van een meeuw, of een voorbij varende motorboot en zijn rol als componist ziet als iemand die geluiden kneedt tot een compositie.
Het was ook de eerste keer dat ik een stuk hoorde van Stefan Maier. De enige genomineerde componist die hier nog niet aan bod kwam. Het stuk dat donderdag werd uitgevoerd, heb ik niet gehoord. Ook bij Maier speelt het vraagstuk weer, dat hier iedere keer aan bod komt: wat is een compositie? En in het verlengde daarvan: is dit een compositie? En met ‘dit’ bedoelen we dan de meesterlijke live-set van een half uur die Maier neerzet met pianiste Vicky Chow. Dit is inktzwarte muziek, waarin op aardbevingen gelijkende momenten van geluidsterreur worden afgewisseld met verstilde, stilte-voor-de-storm-passages. Chow speelt geen noot op haar klavier, maar creëert de meest onverwachte, spannende en verontrustende geluiden onder de klep terwijl Maier in de weer is met een analoge synthesizer. Maar hoe mooi ook, wat onderscheidt Maier nu van al die andere musici die met experimentele elektronica in de weer zijn? En als we hen nu allemaal componisten noemen, is dan niet gewoon iedereen die muziek maakt componist?
De uit Iran afkomstige maar in Nederland woonachtige componist Kaveh Vares is in ieder geval componist in de oude zin van het woord, dat bewees hij gisteren met ‘Hanging Gardens’ waarin hij op zoek gaat naar een mogelijke integratie tussen Perzische muziek en westerse hedendaags gecomponeerde muziek. Niet gemakkelijk, want die twee richtingen hebben niet bepaalt veel gemeen. Daarbij is er sinds de revolutie van 1979 niet echt veel kruisbestuiving tussen Iran en het westen en moedigt het regime daar integratie nu niet bepaalt aan. Maar Vares poging is bijzonder. Allereerst koos hij voor twee instrumenten die we in onze traditie niet kennen: de santoor (een Indo-Perzisch snareninstrument met 72 snaren), bespeeld door Arezoo Rezvani en de daf (een soort van handtrommel), bespeeld door Farid Sheek. En combineerde dat met de cello, Maya Fridman. Met name die santoor is lastig in te passen, de klank is namelijk redelijk pregnant – wel wat vergelijkbaar met dat van de clavecimbel, maar dan luider. Vares blijft trouw aan zijn eigen uitgangspunten en schreef een beeldend stuk, dat ook zijn achtergrond als filmcomponist verraadt en integreerde westerse melodievorming mooi met de klanken die de Perzische muziek kenmerken en waar we het één en ander van horen tijdens de eerste helft van het concert.
En dan is daar nog de PolyBand, het megaproject van gitarist Jasper Stadhouders. Negentien leden telt deze groep, waaronder vijf percussionisten, drie danseressen – waarvan er één ook percussie speelt, twee gitaristen en twee trombonisten, naast de bespelers van uiteenlopende instrumenten als een accordeon, een doedelzak en een cymbalon bevolken het podium voor een kolkende maalstroom van ritmische passages. Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse ritmes, Krautrock, funk en vrije improvisatie wisselen elkaar af in een hoog tempo. Een show van anderhalf uur, zonder enige pauze, vliegt hier in een razendsnel tempo voorbij. Lees hier een interview met Jasper Stadhouders over dit project.