Theater Kikker, Utrecht – 7 september 2019
Twee concerten vanmiddag in De Gaudeamus Muziekweek, het ene door celliste Maya Fridman, het tweede door Ensemble Maze, met in ieder een stuk van Scott Rubin, naast werk van een serie andere componisten, werkend op het snijvlak van diverse muziekstijlen, iets dat beide concerten met elkaar verbindt, al zijn er natuurlijk ook legio verschillen aan te wijzen.
Maar eerst aandacht voor Rubin, die ook in deze twee stukken met dansers werkt. Origineel daarbij is wel dat Rubin die dansers ook echt een muzikale rol geeft doordat ze middels hun bewegingen elektronische muziek genereren. In het stuk dat Fridman uitvoert, ‘In Tensions’ interacteert de danseres, Emma Evelein, bovendien ook op fysieke wijze met de musicus, iets dat overigens ook gisteren gebeurde in het concert van het Catchpenny Ensemble. Die interactie gaat zo ver dat het daadwerkelijk Fridman’s spel beïnvloedt. Dat gebeurt in het stuk dat Ensemble Maze uitvoert, ‘ironic, erratic, erotic’ niet. Hier is het wederom Yuri Shimaoka die samenwerkt met basklarinettist Gareth Davis en bassist Dario Calderone. Muzikaal hebben de stukken veel met elkaar gemeen en dragen ze overduidelijk het signatuur van Rubin. In alle drie de stukken, die in wezen tot stand komen door de samenwerking tussen de musicus en de danser, heeft de bij tijd en wijlen boeiende klankwereld die ontstaat uiteindelijk meer raakvlakken met de experimentele improvisatie dan met hedendaags gecomponeerde muziek.
Friedman is, zonder iets af te willen doen aan haar technische prestaties, in eerste instantie een performer. Ze heeft duidelijk veel met stukken waarin er meer van haar wordt gevraagd dan louter het bespelen van de cello. Ze heeft bovendien een voorkeur voor stukken waarin harmonie en melodie een belangrijke rol spelen, dat is althans de conclusie als je de hier gespeelde stukken, met Rubin als uitzondering, naast elkaar legt. Het zijn stuk voor stuk ook componisten die overduidelijk beïnvloed zijn door andere muzikale stijlen dan klassiek. Zo baseerde David Lang ‘Heroin’ op de gelijknamige compositie van Lou Reed, iemand waar David Dramm met ‘Fuzzbox Logic’ eveneens naar verwijst. De Australische componist Samuel Penderbayne putte voor ‘May’ uit de postrock en in Reid-Hagall-Bjarkan van de IJslandse componiste Fjóla Evans horen we de invloed van Scandinavische volksmuziek duidelijk terug.
Wat dat betreft haken de drie componisten waarvan Ensemble Maze werk uitvoert duidelijker aan bij de klassieke traditie. Het meest bijzondere daarbij is ‘Cubicle’ van de Portugese componist João Ceitil, dat tot stand komt door een soort van game die Ceitil live speelt, verbeeld middels een draaiende kubus, die tevens fungeert als digitale partituur. Iedere uitvoering is dus volstrekt anders. Het wonderlijke van dit stuk is echter dat het zo totaal niet klinkt. Het resultaat dat we horen klinkt eigenlijk redelijk traditioneel en heeft zelfs iets melancholieks over zich. Zeker zo interessant is ‘Scum’s Wish’ van de Australiër Emile Frankel, waarin hij de amusementscultuur en bijbehorende ontspanningsmuziek onder het vergrootglas legt. Op overtuigende wijze weet hij een interessante draai te geven aan deze muzikale clichés, door zijn beelden, maar zeker ook door de elektronische disrupties die iedere keer roet in het eten gooien.