TivoliVredenburg, Utrecht – 4 september 2019
Twee jaar geleden won Aart Strootman de felbegeerde Gaudeamus Award. Daarbij hoort dat de componist een nieuw werk schrijft, dat in première gaat op het volgend festival. Strootman had echter meer tijd nodig, de reden: er moest niet alleen een nieuw stuk worden geschreven, ‘W.A.L.L.’ geheten, er moest ook een nieuw instrument worden gebouwd! Een reuzenmarimba met 320 toetsen!
In een korte documentaire van Dries Alkemade, voorafgaand aan het concert volgen we Strootman vanaf het kopen van hout tot de voltooiing van dit instrument. Heeft u thuis nog een klusser nodig? Bel Aart. Wat een handig mannetje is dit, die zowel met hout als ijzer prima uit de voeten kan. Maar eigenlijk wisten we dat al, hij bouwt al jaren zijn eigen gitaren. De compositie die Strootman schreef, voor vier slagwerkers, drie gitaren en een basgitaar, doet daar niet voor onder. Typisch Strootman en dus vinden we ook hier de invloed van Louis Andriessen, de minimal music en dan vooral die van David Lang en Michael Gordon en van Nik Bärtsch, waar Strootman eveneens vertrouwd mee is. Maar naast de complexe ritmische structuren, waarin we naast de hierboven genoemde invloeden ook de signatuur van Strootman herkennen, vinden we in zijn stuk tevens lucide klankwolken, duister en met grote spanning, verwijzend naar de tweede betekenis van de titel, naast de muur die deze reuzenmarimba vormt: die van de letterlijke muur, die op dit moment overal in de wereld wordt opgetrokken om ongewenste medemensen tegen te houden en zogenaamd de eigen cultuur te beschermen. Daar passen geen vrolijke noten bij en die krijgen we dan ook niet bij Strootman.
Die marimba – en in volgende composities mag Strootman hem zeker nog wat meer ruimte geven – is een prachtig instrument, die zoveel toetsen bevat omdat Strootman ieder octaaf in zestig tonen heeft verdeeld. Komt hij in het begin nog prima aan bod – bespeeld door drie musici van Slagwerk Den Haag, aangevuld met Ramon Lormans, deel uitmakend van Strootman’s eigen groep Temko – verderop in het stuk is de bijdrage veel kleiner, alleen aan het eind is hij weer duidelijk aanwezig. Maar hij klinkt bijzonder, zeker als de toetsen fijnzinnig beroerd worden en die eindeloze nuance aan verschillende klanken hoorbaar wordt. De drie gitaristen, naast Strootman, Wiek Hijmans en Pete Harden, zetten veeleer de toon en zorgen samen met zware trommels en snerpende bekkens voor die soms dreigende atmosfeer. En dan is er nog bassist en Temko lid Fred Jacobsen die met zijn bas iedere keer weer zorgt voor een strakke en zeer ritmische basis. ‘W.A.L.L.’ is klaar, heeft zijn première gehad en zal de komende tijd op nog diverse plaatsen klinken, ga zeker luisteren!
Na het subtiel klinkende ‘Klein Woestijn’, van Mariska de Groot en Nikos Kokolakis, uitgevoerd door het Catchpenny Ensemble en dat in de grote hal niet de aandacht krijgt die het verdient met al die pauzerende bezoekers volgt nog ‘Eclipse Plumage’ van Clara Ionnotta, dit jaar één van de drie juryleden. Het is een zeer stemmig en subtiel klankgedicht vol prachtige geluiden, waarvan je je regelmatig afvraagt hoe deze tot stand worden gebracht. De zeven leden van Oerknal verrichten hier echter het onmogelijke en brengen met een veelvoud van middelen dromen tot leven. De leden van het strijktrio ontlokken met strijkstok en andere hulpmiddelen op razend knappe wijze vreemde geluiden aan viool, altviool en cello, terwijl verderop de grenzen van percussie en piano worden verlegd. Aangevuld met fluit en (bas)klarinet, ontstaat zo een indrukwekkend klanklandschap.