De componist Ysang Yun kwam hier eerder ter sprake. In januari van dit jaar besteedde ik aandacht aan het bij Pentatone verschenen ‘Sunrise Falling’ met werk voor viool en cello. Inmiddels ligt er een album met kamermuziek, verschenen bij Capriccio. Tijd dus om weer eens bij deze bijzondere componist stil te staan.
Ondanks zijn betrokkenheid bij Korea, iets dat hem in 1967 nog fors in de problemen bracht, heeft Yun vrijwel zijn gehele leven in Europa doorgebracht. Hij ging er naar toe in 1956 om verder te studeren en besloot na succesen in Darmstadt en op het Gaudeamus festival van 1959 om in Duitsland te blijven, waarnaar hij na zijn gevangenschap in 1969 terugkeerde. Hij gaf les in Hannover en Berlijn en componeerde in totaal meer dan honderd werken waarin oost en west altijd een verbinding aangaan, iets dat we ook terughoren in de zes stukken op dit album, die allen ontstonden in de tien jaar voor zijn dood in 1995.
‘Recontre’ en ‘Interludium A’ zijn daarbij de oudste, beide stammen uit 1986. ‘Recontre’ schreef Yun voor klarinet, cello en harp, al mag die laatste ook vervangen worden door de piano. De klant van de klarinet en cello dwarrelen hier langs elkaar heen, echt sprake van een melodie is er niet, terwijl de harp zorgt voor een soort van inbedding, de grenzen aangevend. In ‘Interludium A’, voor piano, draait alles om de toonsoort A groot, die in alle mogelijke constructies steeds weer terugkomt, een indringend pianostuk, prachtig gespeeld door Kaya Han.
Voor zijn vierde en vijfde strijkkwartet hanteert Yun een tweedelige structuur, die hij eveneens gebruikt voor zijn sonate voor viool en piano uit 1991. In het eerste turbulente deel reflecteert Yun op zijn leven, iets waar hij zijn muziek vaker voor gebruikt, terwijl hij in het tweede deel de contemplatie als uitgangspunt neemt. Het spel van violist Egidius Streiff klinkt in dit eerste deel dan ook geregeld behoorlijk getormenteerd en pianist Markus Stange legt duistere accenten. Nog mooier is het samenspel in het tweede deel en de aandacht voor klank die Yun hier aan de dag legt.
Het ‘kwartet voor hobo en strijktrio’ schreef Yun voor hoboïst Heinz Holliger, die we overigens niet horen op dit album, Shorta Takahasi is hier de hoboïst van dienst. Van de stukken tot nu toe hier besproken, komt de synthese tussen oost en west in dit kwartet uit 1994 het best naar voren. De drie strijkers trekken vaak als trio op, terwijl de hobo zijn eigen weg gaat, prachtig van kleur. Ook hier is niet echt sprake van melodisch materiaal, maar draait het meer om de klankkleur.
Tot slot bevat het album de twee delen ‘Ost-West-Miniatur’ uit 1993, beiden voor hobo en cello, waarin we wederom Takahashi en cellist Walter Grimmer aantreffen. Prachtig hoe hier die hobo klinkt en hoe Yun de klank in een lang aangehouden toon zeer geleidelijk van kleur laat veranderen.
Beluister hier ‘Interludium A’ en het ‘Kwartet voor hobo en strijktrio’: