Alfred Schnittke behoorde tot die groep componisten die een belangrijk deel van hun carrière doorbrachten onder de Sovjet dictatuur, altijd lopend op het slappe koord. Altijd op zijn hoede voor de censuur zocht ook hij continu naar mogelijkheden om zijn eigen weg te kunnen gaan en tegelijkertijd niet te veel in de problemen te komen. Het leidde tot een magistraal oeuvre. Zijn sonates voor cello en piano werden onlangs weer eens uitgebracht. Nu door Viviane Spanoghe en Jan Michiels bij ET’CETERA Records.
De in 1934 in de stad Engels, de hoofdstad van de dan autonome Wolgarepubliek, geboren Schnittke brengt het grootste deel van zijn leven door in de Sovjet Unie waar hij vooral wordt aangezocht voor het schrijven van filmmuziek, zijn vrije werk kon niet door de beugel. Veel aandacht in het westen krijgt hij niet, dat verandert pas als hij in 1990 naar Hamburg verhuist, waar hij tot zijn dood in 1998 woonde. Zijn dood had men overigens al veel eerder verwacht: in 1985 kreeg hij de eerste van een serie hersenbloedingen die hem tot drie keer toe in coma brachten, iedere keer kwam hij op wonderbaarlijke wijze echter weer bij bewustzijn, om zijn werk als componist te hervatten.
Dat oeuvre voor cello en piano is niet groot, het bevat slechts twee sonates. De eerste, stammend uit 1978 werd opgedragen aan Natalia Gutman, aan wie hij ook zijn eerste celloconcert opdroeg en de tweede, van bijna 20 jaar later, net voor zijn dood uitgegeven, aan Mstislav Rostropovitsj, befaamd cellist, dirigent en leraar van onder andere Gutman. Bijzonder aan de muziek van Schnittke en het eerste deel, ‘Largo’ van die eerste sonate getuigt ervan, is de peilloze diepte. Met ogenschijnlijk vrij simpele methoden weet hij als geen ander tot de essentie door te dringen. En Spanoghe en Michiels voelen die spanning in Schnitkes werk perfect aan en spelen zijn muziek met grote intensiteit en passie. De razende cello verderop, in combinatie met dat beukende pianospel, hier gebeurt het! Of neem het derde deel, eveneens een ‘Largo’, met die spaarzame piano aanslagen en pizzicato bespeelde cello. Hier gebeurt het niet in eerste instantie in de gespeelde noten, maar juist in de stiltes ertussen.
De tweede sonate bestaat uit vijf delen waarbij het eerste, het ‘Senza tempo’ direct de toon zet. Dit is zonder meer één van de meest indringende cellosolo’s uit de muziekgeschiedenis, in één woord: hartverscheurend. Overigens nog versterkt door die zeer spaarzame piano aanslagen. In het ‘Allegro’, dat hier op volgt, klinkt de cello het ene moment lyrisch en het andere bijzonder weerbarstig. Ronduit pijnlijk klinkt het ‘Largo’. Na een sneller ‘Allegro’ volgt het zeer ingetogen en ongrijpbare ‘Lento’, waardoor het stuk uitgaat als een nachtkaars.
Naast de twee sonates speelt Spanoghe nog drie stukken voor cello solo: ‘Klingende Buchstaben’, een madrigaal ter nagedachtenis aan violist Oleg Kagan en een improvisatie die geen improvisatie is. Dat ‘madrigaal in memoriam Oleg Kagan’, een eerbetoon aan de violist die veel van Schnittkes werk in première bracht, is een bijzonder ingetogen, maar tegelijkertijd zeer krachtig en doorleefd stuk met een aantal zeer indringende frases, zeker naar het einde toe. Schnittke schreef het oorspronkelijk voor viool solo en bewerkte het in 1991 voor cello solo.
Beluister hier het eerste ‘Largo’ uit de eerste sonate, het ‘Allegro’ uit de tweede en ‘Madrigaal in memoriam Oleg Kagan’: