De componist Richard Rijnvos componeert in series. Dat doet hij al sinds 1993. Zo is hij bezig met ‘Grand Atlas’ waarin hij de zeven werelddelen muzikaal behandeld. ‘Amérique du Nord’ kwam hier onlangs aan bod vanwege een opname door het Koninklijk Concertgebouworkest, onder leiding van Gustavo Gimeno. Een ander voorbeeld is ‘Riflessi’ waarvan inmiddels vier delen zijn verschenen. Drie daarvan werden door het Ives Ensemble op Cd uitgebracht bij RTF Classical.
‘Riflessi’ is Italiaans voor reflectie, weerschijn, verwijzing. Voor ieder stuk neemt Rijnvos een bestaand stuk van een andere componist als basis. Om te beginnen kiest hij daarbij voor eenzelfde instrumentatie, verder sluit hij met de vorm aan bij het origineel, geeft er als het ware commentaar op. In het eerst stuk ‘Riflesso sul tasto’, daterend uit 2007, baseert Rijnvos zich op ‘Refrain’ van Karlheinz Stockhausen. En dus bestaat het instrumentarium uit vibrafoon / klokkenspel, celesta en piano. Net als in ‘Refrain’ speelt in dit stuk de tijd die een noot nodig heeft om volledig weg te sterven in de ruimte een belangrijke rol. Verder valt de ritmische balans op die het trio in dit stuk bereikt.
Voor het tweede deel, eveneens stammend uit 2007, ‘Riflesso sull’acqua’ nam Rijnvos ‘De zwaan van Tuonela’ van Jean Sibelius als basis. Aangezien dit echter een stuk is voor althobo en orkest is deze niet op dit album meegenomen. In 2016 komt het derde deel uit, ‘Riflesso sull’arco’ met als basis ‘Swinging Music’ van de Poolse componist Kazimierz Serocki en met als bezetting basklarinet, trombone, cello en piano. Dit stuk klinkt uiterst ingetogen, als een klanksculptuur met langgerekte tonen, waarin vooral de trombone opvalt, afgewisseld met kleurrijke dissonanten. De muziek komt en gaat in golven en bezit een bedwelmende kracht.
Voor het vierde deel, ‘Riflesso sullo spazio’, dat op 11 april jongstleden in première ging, baseerde Rijnvos zich op ‘Suite, opus 29’ van Arnold Schönberg en hanteert dus ook dezelfde instrumentatie: klarinet in Es, klarinetz in A, basklarinet, viool, altviool, cello en piano. Maar zoals ik reeds eerder stelde: “Rijnvos sluit qua stijl hier eerder aan bij Morton Feldman dan bij diens beroemde voorganger. Ook dit ‘Riflesso sullo spazio’ bestaat uit repeterende, bedwelmende patronen, iedere keer met een ander karakter. De drie klarinetten gaan hierbij vaak samen op met de drie strijkers. De klanken komen en gaan als golven in de branding. De piano dient daarbij in de meeste gevallen als een soort van baken, de overgangen tussen de diverse patronen markerend. De kracht zit daarbij, net als bij Feldman overigens, in de herhaling, Het verleent het stuk, dat met ruim veertig minuten het langste van de drie is, iets meditatiefs.”
Op de website van Rijnvos zijn fragmenten van de stukken te beluisteren.