In 1988 werd Pierre Audi als artistiek directeur benoemd bij de Nationale Opera, een carrière die dertig jaar zou duren. Vorig jaar verruilde Audi Amsterdam voor Aix-en-Provence om daar het jaarlijkse Festival International d’Art Lyrique te gaan leiden. In die dertig jaar heeft de Nationale Opera zijn plek aan de top veroverd, waarbij de rol van Audi moeilijk overschat kan worden. Om stil te staan bij het vertrek bracht Amsterdam University Press een mooi boekje uit met lezingen over het fenomeen opera. Vier van Audi, één van Peter Sellars en één van Heiner Goebbels en liet Reinbert de Leeuw terugkijken op de persoon Audi.
Eigenlijk is dit vooral een mooi boekje voor mensen die niets hebben met opera. Grote kans dat ze hun mening bijstellen door Audi’s enthousiasme over deze kunstvorm. Zo zegt hij in ‘Transformations’, gehouden op 6 oktober 2015: “Net als alle andere kunstvormen zou opera ons kunnen leren onze angsten te beheersen. Opera kan een boodschap uitdragen die het leven van de individuele mens overstijgt. Een opera-uitvoering kan ons inspireren om hoop te koesteren, in actie te komen, ons begrip te vergroten. Ze kan ons vermogen transformeren om grote emoties en complexe verhalen te hanteren. De mogelijkheden zijn oneindig, immens en eindeloos. Met afschuw of diepe ontroering herkennen we een nieuwe realiteit in een kunstmatige vorm. We worden ertoe aangespoord om te reageren.” Maar merk op dat Audi hier wel stelt dat die mogelijkheid bestaat, of het ook echt gebeurt, hangt wel af van een aantal zaken. Natuurlijk van de bereidheid van de luisteraar / kijker, maar zeker ook van zaken als de regie, de solisten, het orkest en de dirigent.
Audi gaat in zijn vier lezingen dan ook uitgebreid in op juist die zaken, zaken waarover hij recht van spreken heeft, niet alleen in de rol van artistiek leider, maar zeker ook in die van regisseur. Mooi zoals hij zijn eigen ontwikkeling beschrijft als jonge jongen in Libanon en de eerste stappen die hij zette richting zijn carrière in Amsterdam. Maar het is niet alleen een positief verhaal dat Audi vertelt. In ‘Multiple Paths of Music Theatre’ uit 2014 zegt hij: “De huidige operakunst zou ik omschrijven als een schip dat doelloos op volle zee rondvaart, op zoek naar standvastigheid en een bestemming. Ik voorspel dat deze kunstvorm de crisis waarin zij nu verkeert, nooit te boven zal komen als we er niet alles aan doen om het schip van koers te doen veranderen, onaangenaam bekneld als ze is tussen de afhankelijkheid van subsidies, de strijd om te bewijzen dat opera relevant is en de noodzaak aantrekkelijk te zijn voor het hedendaagse publiek.” Elders heeft Audi het in dit verband over het corpus van 60 opera’s dat iedere keer maar weer opnieuw wordt uitgevoerd en waarvan verreweg het grootste deel minimaal een eeuw oud is.
Het Opera Forward Festival, dat sinds 2016 loopt en waarin Audi een belangrijke rol heeft gespeeld, is één van die manieren waarop een kentering in gang wordt gezet. Hedendaagse opera’s, deels van jonge componisten, vaak uitgevoerd op andere plaatsen dan het traditionele gebouw, moeten de drempel verlagen. Workshops, lezingen en korte voorstellingen gemaakt door componisten die vaak nog studeren aan het conservatorium maken het geheel nog toegankelijker. Een vergelijkbare opvatting zat achter de masterclass die Peter Sellars in mei 2018 gaf en waarbij jonge componisten de opdracht kregen eigen traumatische ervaringen in een opera te vatten. De eerste woorden van Sellars sluiten mooi aan bij hetgeen Audi hierboven noemt: “Eén van de eerste en en belangrijkste regels in het leven die je als mens of als kunstenaar in acht moet nemen, is deze: doe alleen iets als er een noodzaak voor bestaat. De meeste mensen die iets maken – vooral als het om opera gaat – doen van alles zonder noodzaak. En overal om ons heen zien we opera’s die niemand echt nodig heeft, dus daarom is het geweldig dat jullie de afgelopen maanden bezig zijn geweest met het onderzoeken en ontwikkelen van projecten die iets zeggen over dringende kwesties die ons allemaal aangaan, waaruit dan interdisciplinaire en interactieve opera’s kunnen voortkomen.”
Een prachtig voorbeeld van Sellars’ woorden is voor mij Nikolaj Rimsky-Korsakov’s ‘Het sprookje van Tsaar Saltan’ in de regie van Dmitri Tcherniakov, onlangs te zien bij De Munt, waarin Tcherniakov het sprookje neerzet als waandenkbeelden van een zwaar autistische jongen en zo aan dit slaapverwekkende verhaal een totaal nieuwe wending geeft. Maar we kunnen ook Audi’s eigen regie, voorlopig even de laatste, bij de Nationale Opera aanhalen: de ‘Aus Licht’ marathon van 15 uur, tijdens het laatste Holland Festival waarin de zeven opera’s van Karlheinz Stockhausen tot een nieuw en spannend geheel aaneengesmeed werden (gezien op 9, 10 en 11 juni 2019).
Ja, er is dus zeker bestaansrecht voor de opera, wellicht wel meer dan ooit. Maar dan is het wel nodig dat we veel meer dan nu ook hedendaagse opera’s meenemen. En daar valt nog een wereld te winnen. Ben je er bij de première niet bij dan is de kans dat je ooit nog een kans krijgt wel heel erg klein. En dat is jammer, zo worden deze opera’s nooit klassiekers en beperken we ons over honderd jaar nog steeds tot die zestig.