Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam (Holland Fesival) – 6 juni 2019
In 1924,het jaar van zijn dood schreef de componist Giacomo Puccini zijn opera ‘Turandot’. Het noodlot trof hem echter eerder dan dat hij deze opera over een Chinese prinses die het weigerde om te trouwen kon voltooien. Regisseuse Miranda Lakerveld, altijd geïnteresseerd in niet westerse verhalen, ontdekte nog niet zo lang geleden echter dat Turandot oorspronkelijk helemaal geen Chinese prinses was, maar leefde in Turan, Centraal Azië. Haar geschiedenis wordt verteld in het Perzische gedicht ‘Haft Peykar’ van Nizami Gajavi uit de twaalfde eeuw. Bovendien is de figuur van de prinses in dit verhaal veel gelaagder en genuanceerder dan bij Puccini. Het inspireerde Lakerveld tot een nieuw project: ‘Turan Dokht’, dochter van Turan.
Lakerveld viel reeds eerder op tijdens het Holland Festival. Ze regisseerde op overtuigende wijze ‘Temple of Time’, een muziektheaterstuk van de componiste Sintu Wullur, dat in 2017 te zien was tijdens de Proms in het Concertgebouw. Voor ‘Turan Dokht’ werkte Lakerveld met een componiste waarmee zij eveneens eerder heeft samengewerkt: de Perzische Aftab Darvishi. Het levert een prachtige synthese op tussen de oorspronkelijke muziek en de muziek van deze componiste. Opvallend aan deze opera, want dat stempel mogen we ook zeker op ‘Turan Dokht’ zetten, is de eenvoud waarmee de twee dit verhaal vormgeven. Allereerst is de muziek verstild, fragiel en vaak ronduit sober, prachtig verklankt door het Niper Orchestra, onder leiding van Navid Gohari – het enige uit Iran afkomstige orkest dat daar moderne muziek maakt. Zo begint de opera met enkele pizzicato gespeelde klanken van de strijkers, afgewisseld met minimale strijkersbewegingen. Dan volgen achtereenvolgens cello, altviool en viool met al even breekbare klanken en tot slot de klarinet met een wonderlijke melodie. Aansluitend horen we de eerste zang van het trio Sarah Akbari, Niloofar Nedaei en Tahere Hazaveh en begint het verhaal met de zeven hemellichamen en de kleur zwart en verhalen de vrouwen over hoe de strijd in de wereld kwam.
Bij groen, dat staat voor groei komt Turan Dokht in beeld, de mezzosopraan Ekaterina Levental, die zich mede dankzij haar Oezbeekse achtergrond prima in deze rol kan inleven. De prins, een mooie rol van de bariton Arash Roozbehi, doet zijn intrede bij rood, de kleur die natuurlijk staat voor de passie. Aanvankelijk een onwelkome gast, want de prinses zit niet te wachten op een man. Hij is echter direct weg van haar en stelt alles in het werk om haar hart te veroveren, iets dat hem uiteindelijk, we zijn dan inmiddels via de kleur blauw, bij geel beland, ook lukt. Een redelijk voorspelbaar en mierzoet verhaal, dat we in veel culturen tegenkomen en waarin bekende elementen als afwijzing, beproevingen, raadsels en uiteindelijk de overwinning voorkomen. Kortom alle ingrediënten om dit tot een kitscherig geheel te maken zijn volop aanwezig. Dat dit niet gebeurt, verre van zelfs, is op zich reeds een prestatie. Dat ligt aan de muziek en zang, die met hun soberheid en matigheid, zeer doeltreffend worden ingezet, maar het ligt zeker ook aan de regie van Lakerveld, die met redelijk abstracte projecties en het gebruik van de diverse kleuren , tot de essentie weet door te dringen.
Tot slot komen we via Sandelhout, dat staat voor zielenrust, bij wit uit en is de cirkel rond. We zijn nu bij de zuiverheid en de helderheid en er klinkt feestelijke, Perzische muziek. En het is hier dat Lakerveld verder kijkt dan dit verhaal en ons de beelden laat zien van het hedendaagse Iran waar deze opera, en dat is toch wel heel bijzonder gezien het huidige regime, zijn première beleefde.