Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam – 23 mei 2019
Op 6 juni van dit jaar wordt Louis Andriessen 80. Om het Holland Festival voor te zijn kiest het Muziekgebouw aan ’t IJ echter om nu zijn verjaardag reeds te vieren. Tot en met zondag wordt deze meester, de belangrijkste Nederlandse componist van de afgelopen decennia en geprezen in binnen- en buitenland, in het zonnetje gezet. Vanavond is de aftrap met drie totaal verschillende stukken, die zoals het programmaboek terecht stelt de veelzijdigheid van Andriessen tonen: ‘Dances’, ‘Hoketus’ en ‘La Passione’. Hoe divers ook, bij Asko|Schönberg zijn ze stuk voor stuk in uitstekende handen.
‘Dances’, daterend uit 1991, is daarbij het meest ingetogen. Het vangt aan met lange strijkerslijnen, waarboven een motief dwarrelt van pianonoten, ondersteund door slagwerk. Daar vangt het stuk mee aan en daar eindigt het mee. Daartussen zitten drie fragmenten uit de roman ‘The Winged Pharao’ van Joan Grant over een vrouwelijke farao, een rol die de sopraan Claron McFadden, die veel van Andriessen zingt, ook hier met verve brengt. De muziek beweegt in dit stuk mee met de tekst, met name in het eerste deel, dus als Mcfadden zingt: “As the music heralded the storm” is dit iets dat we in de muziek terug horen middels een dynamisch ritmisch patroon van de marimba en de strijkers. En het wordt een dans: heftig en aards. Groots is McFadden in het tweede deel, in het hoogste register klinkt: “Always must I be Pharaoh, remote and wise and undisturbed”. Die klank valt prachtig samen met het wel wat van gamelan weghebbende slagwerk. Het derde fragment heeft een ingetogen, weemoedig karakter. Het handelt over eenzaamheid en verlangen, een deel dat, zoals reeds gezegd, uitmondt in dat patroon van de piano.
‘Hoketus’ is van een geheel andere orde. Het stuk schrijft Andriessen in 1976, hetzelfde jaar waarin hij ‘De Staat’ componeert dat hem internationaal zijn doorbraak oplevert. In ‘Hoketus’ experimenteert Andriessen met twee groepen musici, met vrijwel dezelfde bezetting, aan weerszijden van het podium. Akkoorden klinken, gestructureerd. Je zou kunnen stellen dat die twee groepen bouwen aan een ritme, dat er echter in het begin nog niet is. Ze bouwen gestaag en je ziet, hoort het ritme groeien. Je moet denken aan de woorden van Martijn Padding, die voorafgaand aan dit stuk uitgebreid stilstaat bij de verdienste van Andriessen voor de muziek. Hij zegt dat Andriessen “wij-muziek” maakt, in tegenstelling tot veel andere componisten die “ik-muziek” maken. Het duurt even voordat ‘Hoketus’ wij-muziek wordt. De beide ensembles hebben de tijd nodig om tot dat gemeenschappelijke ritme te komen, maar als het dan zo ver is, stroomt het als een wilde rivier, niets ontziend, alles meeslepend. Het vraagt perfecte timing van de musici, een uitstekende instrumentbeheersing en uithoudingsvermogen, iets wat er allemaal is. En het moet een kick geven om dit stuk met elkaar te spelen. Je ziet het, je hoort het.
En dan is er ‘La Passione’ uit 2002, een stuk dat de naam alle eer aandoet, direct al in het begin met die onrustige blazers, dwars tegen elkaar in. Het broeit, hier is onrust. Voor dit stuk koos Andriessen gedichten van de Italiaanse dichter Dino Campana die zijn gehele leven worstelde met zijn geestelijke gezondheid, iets dat terugkomt in zijn surrealistisch aandoende gedichten. Zangeres Cristina Zavalloni, voor wie Andriessen dit stuk schreef, zette de componist op het spoor van deze dichter – overigens reeds in 1998 toen hij ‘Passeggiata in tram in America e ritorno’ voor Zavalloni schreef. Maar dit is een dubbelconcert, naast zang horen we hier de viool, oorspronkelijk geschreven voor Andriessens partner Monica Germino, maar hier bespeeld door Frederike Saeijs. Die twee: stem en viool wisselen elkaar af in dit redelijk dwarse, heftige en grillige stuk waarin emoties de boventoon voeren, maar vallen regelmatig ook op wonderlijke wijze met elkaar samen, raken in elkaar verstrengeld. Zavalloni en Saeijs verklanken dit spel op prachtige wijze en Asko|Schönberg, net als bij ‘Dances’ onder leiding van vriend en makker in de strijd, Reinbert de Leeuw, doet de rest. Beter kan Andriessen zich niet wensen, het is terecht.
Krijg hier een impressie van het festival: