Isabelle van Keulen behoort bij die zeldzame talenten die op topniveau zowel de viool als de altviool beheersen. Dat bewijst ze op een vrij recent album, uitgebracht door Challenge Classics, waarop ze zowel het eerste vioolconcert van Sergej Prokofjev speelt als het altvioolconcert van de minder bekende Engelse componist William Walton. De twee concerten worden hier aangevuld door het weer zeer bekende ‘The Lark Ascending’ van Ralph Vaughan Williams.
Prokovjev’s eerste vioolconcert is zijn negentiende opus nummer en hij schreef het stuk tussen 1915 en 1917, dus nog in zijn Russische tijd. De première vond echter pas in 1923 plaats in Parijs. De reden voor deze vertraging was dat Prokofjev geen geschikte violist kon vinden, Van Keulen was immers nog niet geboren. Het is een zeer romantisch concert, eerder behoudend dan modern te noemen, ook voor de mores van 1923. Het zal te maken hebben met het feit dat Prokofjev zich voor het eerste deel, het ‘Andantino’ liet inspireren door zijn romantische avonturen met Nina Mescherskaya. Voor het tweede, ‘Scherzo: Vivacissimo’ en derde deel, ‘Moderato. Allegro moderato’ vond Prokofjev zijn inspiratie bij zijn tijdgenoot, de Poolse componist Karol Szymanovski en wel diens ‘Myths’, een stuk daterend uit 1915 dat Prokofjev hoorde in Sint Petersburg. En inderdaad, het is bijna te veel van het goede in dat ‘Andantino’. Maar het geeft Van Keulen wel de gelegenheid te schitteren in die passage met een snelle opeenvolging van strijkbewegingen. En aan de NDR Radiophilharmonie, hier onder leiding van Andrew Manze, heeft ze een prima partner, getuige de verstilde orkestpassage die hierop volgt. Prachtig is ook zeker dat Scherzo, waarin overigens ook goed de invloed van de Russische volksmuziek is terug te horen. Iets dat overigens ook geldt voor het derde deel, het ‘Moderato’. Mooi hoe het slepende ritme hier wordt verklankt en hoe de tonen van de viool omhoog kringelen uit het orkest.
Walton had eveneens problemen met de uitvoerder. Lionel Tertis, waar hij het concert aan opdroeg, weigerde het stuk in première te brengen en had daar later spijt van, getuige zijn eigen woorden: “I was unwell at the time; but what is also true is that I had not learnt te appreciate Walton’s style. The innovations in his musical language, which now seems so logical and so truly in the mainstream of music, then struck me as farfetched.” En dus bracht Paul Hindemith het stuk in 1929 in première, gedirigeerd door Walton zelf. Ook Walton liet zich inspireren door een ander stuk en wel dat eerste vioolconcert van Prokovjev, mooi dus dat ze hier samen op één album staan. Ook hij kiest voor drie delen en voor de verdeling langzaam – snel – langzaam. Dus heeft het eerste deel, het ‘Andantino comodo’ raakvlakken met dat eerst deel van Prokovjev’s concert. Alleen is dit deel, en dat komt vooral door de klank van de altviool, weemoediger. Bij Walton heet het derde deel ‘Vivo, con moto preciso’ en ook hier kan Van Keulen haar kunsten optimaal vertolken in dit flamboyante, opgewekte deel, iets dat overigens ook zeker voor het orkest, hier onder leiding van Keri-Lynn Wilson, geldt. Schitterend is ook het relatief lange derde deel, ‘Allegro moderato’: fragiel en innemend.
‘The Lark Ascending’ schreef Williams oorspronkelijk in 1914 voor viool en piano waarna in 1920 de versie voor viool en orkest het licht zag. Als inspiratie koos Williams een gedicht uit de ‘Poems and Lyrics of the Joys of Earth’ van de Engelse dichter George Meridith waarin we de leeuwerik zien verschijnen, zien rondvliegen en weer verdwijnen. Iets dat Williams groots verklankte en Van Keulen al even prachtig ten gehore brengt. Want het blijft adembenemend: het horen verschijnen van die leeuwerik aan de hemel, die subtiele trillers, het ruisende orkest op de achtergrond, om over het verdere verloop van het stuk maar te zwijgen. Hier is het overigens Andrew Litton die de NDR Radiophilharmonie dirigeert.
Bekijk hier een interview met Van Keulen over dit album en de betekenis die de stukken voor haar hebben: