Eén van de opvallendste Cd uitgaves van 2018 is zonder meer ‘Nue’ dat de Japanse musicus Tashi Wada uitbracht, samen met zijn vader Yoshi Wada, partner Julia Holter en een aantal vrienden. En ja, zoals ik reeds eerder berichte naar aanleiding van het Rewire festival, live is deze act evenmin te versmaden: “Dit is zo’n concert waaraan werkelijk alles klopt. Dat zit allereerst in de afwisseling tussen akoestische instrumenten en elektronica. De doedelzak en Japanse fluit van Wada en de vocale klanken van Holter mengen prachtig met de elektronische klanken van de diverse synthesizers tot één onlosmakelijke veelkleurige klankstroom.”
Deze opmerking is onverkort van toepassing op dit fascinerende album dat bij RVNG Intl. als nummer 14 verscheen in de serie FRKWYS. Over het ontstaan vertelt Tashi Wada: “I wanted to make a record like this for a while, one where I could put together a group of family and friends to record something big, intricate and far-reaching, musically and personally.” En verderop stelt hij nog over de samenwerking: “each brought unique approaches to the album resulting in something I couldn’t have made on my own.” Waarvan akte.
De basis van deze muziek ligt in het werken met lang uitgesponnen drones in alle klankkleuren denkbaar. Muziek die meer put uit oosterse dan uit westerse bronnen. In het korte ‘Aubade’, dat geldt als een prima introductie en waarin we Tashi solo horen op zijn Prophet synthesizer, klinkt dit als de branding. ‘Ground’ kent meer variatie en hier horen we overduidelijk waar ik reeds op doelde in de recensie naar aanleiding van het concert: de wijze waarop de Moog van Holter, de Prophet van Wada junior en de doedelzak van Wada senior met elkaar vervlochten zijn. Die doedelzak is daarbij heel bijzonder -Wada senior is er beroemd mee geworden – en kleurt fantastisch bij die synthesizers. Mooi ook hoe de structuur aan het einde in brokken uiteen valt. Als een kerkorgel klinkt de Prophet in ‘Litany’, met bedwelmden patronen.
In ‘Ondine’ wordt een drone gecreëerd middels vier stemmen, die van Simone Forti, Julia Holter, Jessika Kenney en Laura Steenberge, in combinatie met een sirene. Een indringend, hallucinerend effect geeft dit. Die sirene speelt ook een rol in ‘Niagara’, aangevuld met de Prophet en de bekkens, bespeeld door Corey Fogel. Ook hier wordt je onontkoombaar het moeras ingetrokken. Slagwerk, met een duistere ondertoon, vormt ook de basis van het prachtige ‘Double Body’ waarin we tevens de doedelzak weer ontwaren. Schitterend zoals de klank, aangevuld met die van de Moog, uit de mist van het slagwerk opdoemt en er uiteindelijk weer in verdwijnt. In ‘Bottom of the Sky’ bestaat het slagwerk uit een breed scala aan bekkens, bellen en klokjes. Het levert een sereen klankspel op, met duistere uitwassen. De hoge, ijle stem van Holter domineert in ‘Mutable Signs’ en kringelt uit boven het vibrerende geluid van het orgel, een intrigerende combinatie.
Het relatief lange ‘Fanfare’ is wellicht wel het hoogtepunt van het album. De klanken van de diverse instrumenten komen aan het begin op indrukwekkende wijze samen in een meeslepende, enerverende partij, het lijkt wel een kerkorgel plus. De afzonderlijke instrumenten zijn onherkenbaar, het gaat hier duidelijk om het totale geluid dat de Wada’s en hun vrienden hier creëren en dat niet anders dan imposant, indringend, soms zelfs pregnant genoemd mag worden. ‘Moments of Excile’ kreeg de ondertitel ‘Coda’ en is dat ook. We zijn nu in rustiger vaarwater. Wada junior op de Prophet en Fogel op ondersteunende percussie doen ons uitgeleide op gedragen orgelklanken. Het einde van een meer dan bijzonder album.
Beluister via Bandcamp een aantal nummers van ‘Nue’, het album is hier ook te koop: