Opera Vlaanderen, Antwerpen – 28 april 2019
Opera Vlaanderen gaf componist Hèctor Parra de opdracht tot een nieuwe opera met als thema de Tweede Wereldoorlog, nadat Chaya Czernowin vorig jaar de opdracht kreeg om een opera te baseren op de Eerste Wereldoorlog, resulterend in ‘Infinite Now‘. Als uitgangspunt nam Parra, samen met librettist Händl Klaus, de in 2006 verschenen roman ‘Les Bienvellantes’ van Jonathan Littell, in het Nederlands vertaald door Jeanne Holierhoek en Janneke van der Meulen als ‘De Welwillenden’.
“De moderne geschiedenis heeft, meen ik, intussen afdoende bewezen dat iedereen, of vrijwel iedereen, in een bepaalde combinatie van omstandigheden doet wat hem wordt opgedragen: en neemt u mij niet kwalijk, maar er is weinig kans dat u een uitzondering bent, net zomin als ik. (…) U hebt misschien meer geluk gehad dan ik, maar dat maakt u nog niet tot een beter mens.” Aldus Max Aue, de hoofdpersoon in de roman van Littell. Natuurlijk, het geldt als zelfrechtvaardiging van deze nazi die nu niet bepaald met schone handen uit de oorlog komt en op het moment dat hij dit zegt een nieuw bestaan heeft opgebouwd in Frankrijk, zonder voor zijn misdaden te zijn gestraft. Het is waar de opera ook mee begint. Aue in zijn smetteloze witte kantoor als directeur van een fabriek, zijn eigen bedrijf. Toch heeft Aue waarschijnlijk, helaas, wel gelijk. Ook hij is in Littells verhaal geen nazi uit ideologische motieven, maar laat zich, de ene keer gewilliger dan de andere keer, meevoeren op de stroom. Dat maakt hem niet minder verantwoordelijk voor zijn daden, maar als mens wel herkenbaarder. Iets wat ontegenzeggelijk mede de controverse verklaart die dit boek opriep.
Voor wie het boek niet kent. Door Aue’s ogen beleven we een aantal sleutelscènes in de Tweede Wereldoorlog: de slachtpartij in Babi Jar, De slag om Stalingrad, de opmars van de Russen en de val van Berlijn. Aue is erbij, doet eraan mee, wringt zich erdoorheen en overleeft door slinksheid en sluwheid. Naast deze gebeurtenissen op macroschaal, zien we hem worstelen met zijn eigen leven: een incestueuze relatie met zijn zus Una, zijn homoseksuele geaardheid die niet wordt geaccepteerd door zijn omgeving en uiteindelijk de moord op zijn moeder en stiefvader. Parra en Klaus kiezen voor hun opera met name voor die tweede lijn: de persoonlijke geschiedenis van Aue, tegen het decor van de gebeurtenissen waar hij middenin zat en regisseur Calixto Bieito vergroot dat nog eens verder uit. Hij laat de gehele opera spelen in het kantoor van Aue, als een soort van koortsdroom waarin deze man terugkijkt op deze periode in zijn leven. Een belangrijk thema is daarbij dat streven naar zuiverheid en reinheid, niet voor niets ook een centraal thema in de nazi ideologie. Zijn kantoor is dan ook stralend wit. Althans in het begin, het ’toccata’ – de roman en de opera vallen uiteen in zeven delen, met de titels van even zoveel barokke dansen. Als de heer Mandelbrod, een oude kennis van Aue’s vader in het tweede deel, ‘Allemande I’ hem aanbiedt zijn nazi contacten in te zetten ten behoeve van de jonge man, doet tevens het vuil zijn intrede: drie lieftallige assistentes in chique mantelpakjes hebben modder aan hun handen die ze wellustig op de witte wanden smeren. Maar goed, Aue schrijft goede rapporten en als hij door zijn homoseksuele handelingen in de problemen komt, weet SD’er Thomas Hauser, een mooie rol van Günter Papendell, raad: ga mee naar de Oekraïne als onderdeel van het Sonderkommando. Natuurlijk zegt Aue ja en belandt in Babi Jar – Op 29 en 30 september 1941 werden hier 34.000 joden uit het getto van Kiev afgeslacht. Geen wreedheden op het podium, daar is het in deze opera ook niet om te doen, wel golven modder en een naakte man op de rand van het podium, de slachtoffers verbeeldend. Waar het veeleer omgaat, is om de positie die Aue tussen dit alles inneemt. Hij vindt het uitroeien van de joden een slecht idee, maar onderwerpt zich tegelijkertijd zeer trouw aan de opdracht om de gewonden een nekschot te geven. Het maakt hem misselijk en bezorgt hem, naast de niet al te beste hygiëne ter plaatse, een flinke diarree, maar hij doet wel wat hem wordt opgedragen. En zo vergaat het hem de gehele oorlog. Steeds verder reikt de chaos en de wanhoop, zeer plastisch verbeeld door de zangers die uiteindelijk letterlijk rondrollen in de modder.
En dan is er de persoonlijke lijn. Aue had als tiener een incestueuze relatie met zijn zus, die zij inmiddels beëindigd heeft, een prachtige rol van Rachel Harnisch. Aue kan daar niet mee leven. En obsessieve wijze blijft hij haar najagen, met als dieptepunt de scène in ‘Air’ als hij in haar huis is in Pruissen, zij is met haar man reeds gevlucht voor de Russen en Aue is op weg naar Berlijn. Al masturberend en neukend met het meubilair trekt hij door het huis, zichzelf verwondend en kapot makend. Hij overleeft dit avontuur slechts ternauwernood. Tot slot hebben we de moord op zijn moeder en stiefvader, die hij zich naderhand niet herinnert en die samenhangt met de afwijzing van zijn relatie met Una. Kortom deze Max Aue roept nu niet bepaald sympathie op. En toch, en het komt ook zeker door de ongelofelijke prestatie van Peter Tantsits die deze loodzware rol van begin tot eind fantastisch speelt, je kunt niet echt een hekel aan deze man hebben. Daarvoor is hij al te menselijk, of wellicht nog wel beter: hij blijft iets houden van een groot kind, dader en slachtoffer tegelijk.
Parra’s muziek is een klasse apart. Enerzijds lyrisch, met duidelijke barokelementen – ook in de zanglijnen, zijn zuidelijke afkomst verradend, anderzijds beladen, zwaar dramatisch en behoorlijk agressief – zeer passend bij deze thematiek. Voeg daarbij de prachtige regie, heftig, smerig en wellicht soms wat over de top en u heeft een beeld. Vrolijk wordt je niet van zo’n opera, verre van. Maar Parra, Klaus en Bieito zetten je wel aan het denken, geven je een ongemakkelijk gevoel. Wellicht heeft Aue toch wel ergens gelijk. Is aan de goede kant staan ook wel een kwestie van het geluk hebben dat je de keuze niet hoeft te maken. Laten we daar dan maar blij mee zijn.