Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam – 25 april 2019
De Griekse componist Georges Aperghis, sinds zijn achttiende woonachtig in Parijs, is aan een opmars bezig in Nederland. Een ontwikkeling die we alleen maar kunnen toejuichen. aangezien zijn muziek niet alleen kwalitatief zeer de moeite waard is, maar hij zich ook nog eens maatschappelijk betrokken toont en zich uit durft te spreken over de thema’s van onze tijd. Dat bleek uit ‘Migrants’ dat in november 2018 in het Muziekgebouw aan ’t IJ werd uitgevoerd en dat handelde over het vluchtelingenvraagstuk en dat blijkt uit ‘Die Hamletmaschine’ dat vanavond wordt uitgevoerd.
Dankzij die toenemende populariteit beleeft ‘Die Hamletmaschine’ nu ook zijn Nederlandse première, twintig jaar na het ontstaan, door Asko|Schönberg, in samenwerking met het SWR Vokalensemble en een handvol solisten. Allen onder leiding van de in hedendaagse muziek gespecialiseerde Bas Wiegers.
Eind jaren ’90 vatte Aperghis het plan op om een oratorium te schrijven passend bij het einde van een bloedige en zeer onrustige eeuw. Op zoek naar bijpassende teksten stuitte hij op ‘Die Hamletmaschine’ van de Duitse toneelschrijver Heiner Müller uit 1977. Hij besloot de tekst van slechts negen bladzijden integraal te gebruiken voor een stormachtig, theatraal en ontregelend stuk waarin veel van wat we van Aperghis reeds kennen, terugkomt. Zo horen we zang in een breed scala van technieken, waarbij ‘normaal’ zingen nog het minst voorkomt. Sprechgesang, fluisteren, mompelen, zuchten, steunen, lachen en schreeuwen, het komt allemaal voorbij in die unieke taal van deze meester, vaak op opvallende wijze vermengd met de klanken van het ensemble waarin een grote rol is weggelegd voor het slagwerk en een oude synthesizer. En natuurlijk voor de altviool, want daar begint het stuk mee. Sputterend en in het hoge register met verglijdende klanken speelt Geneviève Strosser, aansluitend horen we haar met Sprechgesang, beginnend met “Die Hamletmaschine”. En te midden van deze verstilde passage klinkt ineens het ensemble, samen met het koor in een werkelijk oorverdovend intermezzo. De koorleden schreeuwen door elkaar en het ensemble grossiert hier in dissonanten.
Die afwisseling houdt Aperghis het gehele stuk vol. Het ene moment klinkt het ingetogen, verstild, bijna sacraal, te verwachten in een oratorium. Het volgend moment – en Aperghis zet de overgangen graag scherp neer – dondert en bliksemt het op het podium en trekt de componist alles uit de kast om te verontrusten. Pure emotie, heftig, overrompelend en zeer verontrustend. Het past bij het beeld dat Aperghis wil neerzetten, passend bij die eeuw en bij de tekst van Müller, die de componist deels in het Duits inzet en deels in een Franse vertaling. Uit vijf, in elkaar overlopende, delen bestaat dit oratorium voor sopraan, bariton, bas-bariton, ensemble en koor, aangevuld met een slagwerker en een altviolist die tevens fungeren als spreker. Opvallende momenten zijn er genoeg. Neem de rol van de bariton, prachtig gezongen door Holger Falk aan het einde van het eerste deel, ‘Familienalbum’: theatrale zang vermengt hij hier met zuchtende klanken. Of Sarah Aristidou in het tweede deel, ‘Das Europa der Frau’, een deel waarin dramatiek en emotionaliteit voorop staat. Mooi is ook de rol van slagwerker en spreekstem Christian Dierstein die in het derde deel, ‘Scherzo’ de regie aanwijzingen van Müller uitspreekt en tegelijkertijd de woorden van Ophelia – en dat telkens door elkaar, verbrokkeld – op spanningsvolle ensembleklanken. Een krachtige, ontregelende scène. En dan is er het slot, weer horen we Strosser op altviool, onderbroken door de laatste uitbarstingen van koor en ensemble, die hier in dit overvolle stuk van Aperghis een uur lang alles op alles zetten – en dat is heel veel.
‘Die Hamletmaschine’ is terug te luisteren op Radio4.