Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam – 11 april 2019
Onder de titel ‘Nevenwerk II’ brengt het Ives Ensemble vanavond in het Muziekgebouw aan ’t IJ een nieuwe compositie van Richard Rijnvos in première. Het betreft hier het derde deel van zijn ‘Riflesso’ serie dat de titel ‘Riflesso sullo spazio’ draagt. Net als in de vorige twee delen, die in 2007 en 2016 het licht zagen, reflecteert Rijnvos ook hier op een stuk van een collega componist, het Italiaanse woord riflesso betekent niet voor niets weerschijn. Voor ‘Riflesso sullo spazio’ betreft het ‘Suite, opus 29’ van Arnold Schönberg, dat vanavond eveneens klinkt, naast ‘Three Clarinets, Cello and Piano’ van Morton Feldman.
Bij ‘Riflesso sul tasto’,het eerste deel dat Rijnvos in 2007 componeerde had Rijnvos ‘Refrain’ van Karlheinz Stockhausen in gedachten, bij Riflesso sull’arco’ was dat ‘Swinging Music’ van de Poolse componist Kazimierz Serocki en nu dus, voor zijn derde stuk Schönberg. Het is de bezetting die gemeenschappelijk is, in het geval van het stuk dat vanavond klinkt, gaat het om drie klarinetten, twee violen, een cello en een piano. Daar houdt iedere overeenkomst met de suite van Schönberg mee op. Het is meer een hommage aan de componist, hij verwerkte de letters uit diens naam in de noten, dan dat Schönberg in de muziek te herkennen valt. Rijnvos sluit qua stijl hier eerder aan bij Feldman dan bij diens beroemde voorganger. Ook dit ‘Riflesso sullo spazio’ bestaat uit repeterende, bedwelmende patronen, iedere keer met een ander karakter. De drie klarinetten gaan hierbij vaak samen op met de drie strijkers. De klanken komen en gaan als golven in de branding. De piano dient daarbij in de meeste gevallen als een soort van baken, de overgangen tussen de diverse patronen markerend. De kracht zit daarbij, net als bij Feldman overigens, in de herhaling, Het verleent het stuk, dat met ruim veertig minuten het langste van de drie is, iets meditatiefs.
Deze derde Riflesso staat, samen met de twee eerdere delen ook op een kersverse Cd die vanavond wordt gepresenteerd en die op deze blog nog uitgebreid aan bod zal komen.
Er zitten zeker overeenkomsten tussen het werk van Rijnvos en dat van Feldman, maar er zijn ook verschillen. Met zijn tweede strijkkwartet, dat afgelopen zondag door vier leden van het Ives Ensemble werd uitgevoerd, nog in herinnering en ‘Three Clarinets, Cello and Piano’ dat vanavond klinkt, vallen die nog het meest op. Deels hanteert Feldman hetzelfde instrumentarium, alleen de twee violen ontbreken, maar hij kiest wel een volledig andere invalshoek. Zo overrompelend en meeslepend als Rijnvos klinkt in zijn repeterende patronen, zo karig en uitgebeend klinkt Feldman in ‘Three Clarinets, Cello and Piano’. Het ene moment valt het geluid van de cello, middels de strijkstok bespeeld, prachtig samen met dat van de klarinetten, het volgend moment, door de snaren pizzicato te bespelen, met de klank van de piano. Het zijn die twee verschillende manier van omgaan met klank die Feldman hier op boeiende wijze aaneen smeedt.
De wonderlijke ‘Suite, opus 29’ schreef Schönberg in 1926 voor zijn tweede vrouw, Gertrud Kolisch. Wonderlijk omdat de componist hier duidelijk balanceert tussen twee totaal verschillende werelden. Enerzijds hebben we de regelmatig onversneden romantische lyriek, zeker ook terug te voeren op het genoemde biografische gegeven, anderzijds zijn er de spetterend, dynamische atonale klanken waar Schönberg enkele jaren eerder mee begon. Daarnaast nam Schönberg diverse dansen als uitgangspunt, het is tenslotte een suite. Maar dan wel op een dusdanig dwarse en ontregelende manier dat hier geen pas op gezet kan worden. We horen het direct in de ‘Ouverture. Allegretto’, waarna die romantische lyriek zijn intrede doet en het geheel op zijn kop zet. De titel ‘Tanzschritte. Moderato’, voor het tweede deel laat niets te raden over. Een krachtige ritmiek klinkt hier, prachtig vormgegeven door de klarinetten. In het derde deel, een ‘Thema mit Variationen’ valt die andere kant weer op, in de vorm van een zangerig duet tussen de basklarinet en de piano. Een tegenstelling die we ook weer in het vierde deel, ‘Gigue’ tegenkomen. Een bizar stuk dat echter groots wordt vertolkt door dit bijzondere ensemble. En dat geldt zeker niet alleen voor deze suite. Ook dit concert maakt weer eens duidelijk wat een uniek ensemble het hier betreft.