September 2017 besteedde ik aandacht aan de eerste vijf Cd’s gewijd aan Canadese componisten, uitgebracht door het onvolprezen Another Timbre. Toen was reeds duidelijk dat het label er in totaal tien zou uitbrengen, iets dat inmiddels is gebeurd. In het eerste verslag kwamen stukken van Linda Catlin Smith en Martin Arnold aan bod en in het tweede verslag besteedde ik aandacht aan Cihiyoko Szlavnics, Isaiah Ceccarelli en Marc Sabat. In de tweede worp Cd’s is er aandacht voor Lance Austin Olsen, Alex Jang, Cassandra Miller, vertegenwoordigd met twee Cd’s en wederom Linda Catlin Smith. In deze recensie aandacht voor Miller en Smith en in deel 4 voor Jang en Olsen.
Volgens Linda Catlin Smith hebben Canadese componisten, door de positie in de periferie een zekere mate van vrijheid in hun werk. Cassandra Miller, die inmiddels in Londen woont, onderschrijft dit in een interview met Simon Reynell op de website: “When I grew up in Canada and went to the University of Victoria as an undergraduate I had nothing to compare it with because I didn’t know that anything else existed. That was my first encounter with the idea of what musical composition was….So this was just normal to me and only when I came to Holland ten years later to do my masters’ degree did I start to understand what the European scene was like. ” Ah, vandaar die wonderlijke titel ‘O Zomer’ die de Cd en het eerste stuk uit 2007, uitgevoerd door Apartment House, draagt. Het stuk begint met een serie ritmische passages op marimba, doorsneden door uiterst zachte interventies door eerst de basklarinet en dan de piano, waarna we vrij plotseling in een woest stromende klankrivier terecht komen. Diezelfde stromende intensiteit vinden we in het pianospel van Philip Thomas in het voor hem geschreven ‘Philip the Wanderer’. Bijzonder is het fluiten van Clemens Merkel, één van de leden van Quatuor Bozzini, dat het ritmische pianospel op een bijzondere wijze aanvult. Ook ‘For Mira’, violiste Mira Benjamin die het stuk hier ook speelt, heeft dit stuwend, ritmische karakter. En net als de overige stukken hoor je hier de invloed van folk. Bijzonder is ook dat de viool naarmate het stuk vordert, steeds meer getormenteerd gaat klinken. De folk invloed zit ook in het voor het Tectonics Festival geschreven ‘Duet for Cello and Orchestra’, waarin het orkest, het BBC Scottish Symphony Orchestra onder leiding van Ilan Volkov, een opgewekte Italiaanse volksmelodie speelt, afgewisseld met de cello, Charles Curtis, die juist diep in de mineur zit: een bijzondere tegenstelling. Die volksmelodie ontspoort overigens behoorlijk tijdens het verloop van het stuk en mondt naar het einde toe uit in abstracte klankgolven.
Het Quatuor Bozzini boog zich aansluitend over Cassandra Millers werken voor strijkkwartet. Reeds in het korte ‘Just So’ herkennen we de signatuur van Miller: het werken met sterke, folkachtige melodieën. In ‘Warblework’ zit die folk eveneens, maar dan wel op een veel weerbarstigere wijze. Aanzetten van melodieën monden uit in abstracte uitweidingen. ‘About Bach’ is het langste stuk en wat hier bijzonder opvalt is de hoge klank van de viool. Over het schrijven van dit stuk zegt ze in het eerder genoemde interview: “It became clear that it needed an ascending scale and that it should be in the highest register, and then I sent it to the Bozzinis. And they said ‘That’s too high’, and I said ‘I can do you a version that’s lower but I’m sure when you hear it higher you’ll like it.’ So I sent them two versions and they got back to me and said ‘Yes, surprisingly the higher one is better’.”
Rest ons nog ‘Wanderer’ van Linda Catlin Smith, voor meer informatie over haar achtergrond verwijs ik graag naar mijn eerste verslag. Hier dus aandacht voor de acht stukken op dit album, allen gespeeld door Apartment House. Het begint allemaal met het zeer intieme ‘Morning Glory’, waarin we langdurig pianist Philip Thomas solo horen, voor fluit en klarinet zich erbij voegen. ‘Stare at the River’ is al even ingetogen. Mooi hoe hier trompet, klarinet en viool samen optrekken, geflankeerd door het ritme van beurtelings de piano en het slagwerk. Trefzeker is ook de donkere kleur van de contrabas die zo nu en dan opduikt. Apart is ook ‘Knotted Silk’, met name vanwege de korte noten, staccato gespeeld op de piano en de percussie, contrasterend met de lange noten van de klarinet. In ‘Sarabande’ valt de aanwezigheid van de klavecimbel op, bespeeld door Thomas, naast de sonore klank van fluit en klarinet. ‘Velvet’ is geschreven voor twee piano’s. We horen naast Thomas, Mark Knoop, een ander vooraanstaand vertolker van hedendaagse pianomuziek. ‘Velvet’ is een zangerig en verhalend stuk met een sterke melodische onderstroom. Datzelfde kan op een bepaalde manier gezegd worden van het titelstuk, ‘Wanderer’. Viool en cello spelen hier een grote rol, met hun lange lijnen, naast het percussieve pianospel. Tot slot vinden we de prachtige klankcombinatie van marimba en cello in het innemende ‘Light and Water’.
De schilderijen op de omslagen van de Cd’s van Cassandra Miller zijn van beeldend kunstenaar en componist Lance Austin Olsen die in de vierde bespreking uitgebreid aan bod komt.