TivoliVredenburg, Utrecht – 12 maart 2019
Het New European Ensemble deed een meesterzet met het naar Nederland halen van de componist, dirigent en hoboïst Heinz Holliger. Holliger heeft internationaal grote faam verworven met bepalende uitvoeringen van klassieke hoboconcerten, maar is ook al zijn hele leven actief als componist. En wie nu denkt dat deze muziek dan wel het predicaat neo-klassiek opgeplakt kan krijgen, heeft het grondig mis. Holliger is namelijk één van de laatste echte avant-garde componisten, zo blijkt ook weer in dit concert.
Naast twee stukken van Holliger zelf: ‘Meta arca, voor solo viool en 13 of 15 strijkinstrumenten’ en ‘Ma’Mounia, voor slagwerker en ensemble’ horen we drie stukken waar het werk van Holliger verwantschap mee vertoont. ‘Mosaic, voor harp en ensemble’ van Elliott Carter, Het ‘Kammerkonzert voor 13 instrumentalisten’ van György Ligeti en het speciaal voor Holliger geschreven ‘Dubbelconcert voor harp, hobo en kamerorkest’ van Witold Lutoslawski.
In ‘Meta Arca’, dat Holliger schreef in 2012 komt de hedendaagse klassieke traditie tot uiting. We horen zowel de invloed van Arnold Schönberg als van Béla Bartók in dit zeer afwisselende stuk. Bijna romantisch lange lijnen worden afgewisseld met atonale uitbarstingen en eclatante solo’s met indringend ensemblespel. Het is bijna een staalkaart van mogelijkheden die Holliger ons hier toont, zonder dat dit leidt tot een allegaartje. Nog meer indruk maakt ‘Ma’Mounia voor slagwerker en ensemble’. Wat hier vooral opvalt is de wijze waarop Holliger met klank omgaat. Direct al aan het begin klinken fluit, klarinet en hoorn opvallend experimenteel. Bijzonder ook hoe de componist deze klanken vervolgens weer mengt met het slagwerk tot een bijzonder dynamisch geheel. Sommige passages hebben iets surrealistisch, doen ons denken aan natuurgeluiden, vooral de hoornist produceert bijzondere verglijdende tonen, terwijl de fluitiste het ijselijk hoog opzoekt en de slagwerker zijn instrumentarium met een strijkstok bewerkt.
De muziek van Elliott Carter heeft altijd iets weerbarstigs, ongrijpbaars, zoals ook hier in ‘Mosaic’. De titel is overigens perfect gekozen want dat is wat we hier in wezen krijgen. De harp, expressief klinkend, gaat een dialoog aan met het ensemble, bestaande uit vier blazers en vier strijkers. Korte frases spelen de instrumenten, met elkaar gaan ze de verbinding aan als in een mozaïk. En net als in zo’n kunstwerk kleuren de partijen ook hier op onverwachte wijze bij elkaar. De muziek van György Ligeti is van een geheel andere orde. Na zijn vlucht naar het westen in 1956 ontwikkelde deze Hongaarse componist een volstrekt eigen stijl waarin microtonaliteit een zeer grote rol speelt. Ook in dit ‘Kammerkoncert’ vinden we deze microtonale klankstructuur, bijvoorbeeld in de frase in het eerste deel waarin de klank van de strijkers trillend klinkt en de klanken op wonderlijke wijze in elkaar grijpen. Soms bijna doorzichtig, dan weer verdicht door de bijdrage van de blazers. In het derde deel, ‘Movimento preciso e meccanico’ valt het ritmische karakter op en de aantrekkelijke repetitieve patronen. Ook in het afsluitende ‘Presto’ zitten een paar bijzondere passages. We horen de fluit – flikkerend als een kaars, een fel ritmisch spelende piano, gevolgd door een al even fel patroon op de contrabas. Bijzonder is ook het zeer abrupte einde midden in een frase.
Het ‘Dubbelconcert voor harp, hobo en kamerorkest’ schreef Wiltold Lutaslawski in 1980 speciaal voor de Holligers, Heinz op hobo en zijn vrouw Ursula op harp. Beide solisten, in dit concert overigens een prachtig spelende Astrd Haring op harp en Holliger zelf op hobo, worden geflankeerd door een strijkersensemble en slagwerk. Het stuk vangt aan met een serie zeer heftige, stomende strijkerspartijen, van elkaar gescheiden door momenten van stilte. Dan horen we een zingende hobo en kort daarna de harp, uiteindelijk in dialoog met elkaar. Herhaaldelijk doorsneden door die strijkersbewegingen die klinken als een zwerm vogels. Gaandeweg lopen die twee partijen steeds verder in elkaar over. Bijzonder is het derde deel ‘Marciale e grotesco’, met name door het gebruik van volksmelodieën en de wijze waarop de klank van de harp en de hobo samenvallen.
Een schot in de roos dit concert. Het New European Ensemble laat hier weer horen inmiddels te zijn uitgegroeid tot één van de beste ensembles in Nederland en Holliger te zien dirigeren en spelen is een cadeau op zich. En goed dat we ook eens stukken van deze man horen, dat gebeurt veel te weinig in Nederland.
Bekijk hier de introductie tot de concerten: