Op twee recente albums met muziek van de Engelse componist Michael Finnissy vinden we duidelijk zijn voorkeur terug voor de menselijke stem. Bij Winter & Winter verscheen, onder de titel ‘Vocal Works 1974 – 2015’ een mooi overzicht van 40 jaar componeren voor vocaal ensemble, terwijl Hat Hut ‘Andersen-Liederkreis’ uitbracht, dat in oktober 2016 tijdens het Transit Festival zijn wereldpremière beleefde, op één Cd met de Choralvorspiele’ voor piano.
De passie voor de menselijke stem verwoordt Finnissy zelf aldus: “I believe the singing voice can enhance and illuminate the words, especially in the original language or in a soundsensitive translation”. In dezelfde toelichting bij het Hat Hut album vertelt hij tevens hoe hij de liedkunst zelf leerde kennen: als begeleider op piano van Dorothy Dorow met wie hij onder andere de liederen van Webern opnam.
in de recensie naar aanleiding van de wereldpremière van ‘Andersen-Liederkreis’ stond ik reeds uitgebreid stil bij de mate waarin Finnissy’s muziek wortelt in het verleden, iets wat hij niets bijzonders vindt maar waar wij toch nog net iets anders over denken. Een mooi voorbeeld is ‘Cipriano’ uit 1974 en dat groots wordt vertolkt door het EXAUDI Vocal Ensemble. Het handelt om de geschiedenis van de heidense Cyprianus van Nicomedië die in het begin van de vierde eeuw verliefd werd op het christelijke meisje Justina, zich bekeerde en samen met haar omkwam tijdens de vervolging onder keizer Diocletianus. Wat Finnissy doet met dit gegeven is bijzonder te noemen. We horen een tiental stemmen, variërend van hoge sopraan tot bas, in een vaak extatische, theatrale samenzang. Het stuk heeft soms nog het meeste weg van een fragment uit een opera. Bijzonder daarbij is de samenklank die Finnissy hier bereikt, waarbij het hem vaak meer lijkt te gaan om de klanken dan om de tekst. Dit terwijl we op andere momenten de tekst wel heel duidelijk meekrijgen. ‘Tom Fool’s Wooing’ klinkt zo mogelijk nog veel meer over de top. Hier nam Finnissy een serie liefdesgedichten als uitgangspunt en ook hier valt de bijzondere zang op, variërend van sprechgesang tot barok versierde, exuberante uithalen en van volksmelodieën tot puur theater. Zo klinkt in het deel waarin Finnissy teksten uit Edmund Spenser’s toneelstuk ‘Epithalamion’ gebruikt, duidelijk de Engelse Renaissance door. Voor ‘Gesualdo: Libro Sesto’, dat Finnissy in 2012 / 2013 schreef greep hij terug op Gesualdo’s zevende en laatste boek met madrigalen. We krijgen zeven fantasieën waarin onmiskenbaar de geest van de Italiaanse Renaissance in rondwaart.
Finnissy vraagt bijzonder veel van vocalisten, zo veel wordt wel duidelijk bij het beluisteren van dit album. Een grote verscheidenheid aan zangstijlen wisselt elkaar in hoog tempo af, vaak in één zin! Het EXAUDI Vocal Ensemble rijgt het geheel echter glashelder aan elkaar en weet met deze prachtige composities absoluut te overtuigen. Wellicht is het beste voorbeeld wel ‘Kelir’. De titel ontleende Finnisy aan de Maleise naam voor het doek waarop de schaduwen van de wajangpoppen te zien zijn in het Javaanse wayang kulit. En zoals Finnissy stelt: “it is also a curtain onto which our interpretations of the world, and our fantasies, are projected.” Het is een vrij abstract stuk dit ‘Kelir’, met name het middendeel, waarbij de klank van de zes stemmen op een bijzonder wijze met elkaar interfereert.
Eén van de sopranen uit het EXAUDI Vocal Ensemble is Judith Fraser. Voor haar en pianist Mark Knoop schreef Finnissy in 2016 de Andersen-Liederkreis. Opnieuw uitgebreid ingaan op deze liederencyclus is niet nodig, dat deed ik immers al naar aanleiding van de uitvoering in Leuven. Maar de Cd waarop deze liederencyclus staat, bevat ook nog het uit 2012 stammende ‘Choralvorspiele’ dat Finnissy eveneens voor Knoop schreef. En natuurlijk toont Finnissy zich ook hier schatplichtig aan het verleden, meer in het bijzonder aan Johann Sebastian Bach. We vinden dus absoluut barokelementen terug in dit stuk, bijvoorbeeld in het eerste deel, het ‘Allegro gioioso’, naast meer ingetogen frases als het parelende ‘Allegretto espressivo’ en het zeer intieme, verstilde ‘Andante tranquillo’. Maar bovenal bezit dit stuk de handtekening van Finnissy zelf, die naast componist immers ook pianist is.