De serie ‘Edition Musikfabrik’, die het Keulse Ensemble Musikfabrik heeft bij Wergo kwam hier reeds eerder aan bod, We bespraken toen de delen 12 ‘Stille‘ en 13 ‘Kreuzungen’. Nu ligt nummer 14 er, ‘Fächer’, met daarop twee stukken, één van Caspar Johannes Walter en één van Isabel Mundry. De overeenkomst zit in de behandeling van klank, die in beide composities van eenvoudig steeds verder uitwaaiert.
‘Metrische Dissonanzen’ van Caspar Johannes Walter is een stuk voor groot ensemble en slagwerk, dat het gezelschap, hier onder leiding van Peter Rundel, bracht tot het uitnodigen van de nodige gasten. Verder speelt de eigen slagwerker Dirk Rothbrust een hoofdrol in dit bijzondere stuk, waarover Walter zelf zegt: “metrische Dissonanzen ist somit der Versuch harmonische Verziehungen in rythmische und metrische Prozesse zu übersetzen und miteinander in Verbinding zu bringen.” En dat levert verrassende resultaten op waarin ritmische patronen, bijvoorbeeld helemaal aan het begin van het stuk, worden afgewisseld met ongrijpbare klankwolken. Dat dit een zekere spanning met zich meebrengt is evident en juist dat maakt dit stuk nu zo boeiend. Bijzonder is bijvoorbeeld wat er ergens in de twaalfde minuut plaatsvindt, op pulserende wijze bedient Rothbrust zich van de strijkstok, angstaanjagende klanken producerend.
In ‘Schwankende Zeit’, een cyclus bestaande uit vijf delen, grijpt Isabel Mundry terug op het werk van de Franse Renaissance componist Louis Couperin. “In this cycle”, zo merkt ze op “I wanted to render transparant the interconnection of historical influences and contemporary imagination in the work itself, and to address that interconnection in different ways…I was interested in the reflections between them, both through a structural investigation of my perspective on the existing works as a listener, and by highlighting traces of them in my new compositions.” Drie stukken van de cyclus zijn van Mundry’s hand, twee grijpen terug op Couperin. Direct in het eerste deel, en later in het vierde, gebruikt Mundry Couperin en wel twee van diens ‘Préludes non Mésurés’, stukken voor klavecimbel waarin Couperin de uitvoerder de mogelijkheid geeft om te improviseren. Opvallend daarbij is dat Couperin dit niet toestaat in het middendeel en het is juist deze tegenstelling die Mundry ertoe bracht deze stukken als basis te nemen. In het tweede deel dat de titel ‘Schwankende Zeit’ draagt, net als de complete cyclus, past Mundry dit uitgangspunt toe op gedichten van Thomas Kling en zijn beleving van tijd en verklankt deze: “The idea of a “neutral, uniform” time confronts an “abruptly accelerating” time”. Langzaam worden deze twee werelden één en lossen de tegenstellingen op. ‘Gefächerter Ort’, het volgende deel is geschreven voor soloviool, Juditha Haeberlin, en ensemble. Mundry haalde haar inspiratie voor dit deel uit het essay over melancholie van Peter Nadas en de schilderijen van Paul Cézanne en dan met name het gegeven dat de dingen die tezamen worden afgebeeld eigenlijk niet tezamen gezien kunnen worden. Het laatste deel, dat de titel ‘Je Est Un Autre’ gebaseerd op een regel van Arthur Rimbaud is te zien als een soort van samenvatting. Al met al een zeer boeiende cyclus waarin de muziek van Couperin een boeiende verbinding aangaat met hedendaagse klanken.
Ensemble Musikfabrik, veelzijdig als deze musici zijn, weet ook met deze twee boeiende stukken weer te overtuigen, op naar deel 15!