De Koreaanse componist Isang Yun stierf in 1995 op 78 jarige leeftijd in Berlijn. Zijn leven stond echter in het teken van zijn vaderland en dan wel het onverdeelde Korea dat Yun maar al te goed kende. De deling van het schiereiland heeft hij nooit als het definitieve einde gezien en muziek was voor hem de kunst die de verschillen zou moeten overbruggen. Een nobele gedachte waar we alleen maar mee kunnen instemmen. Middels een prachtige set van twee cd’s uit met daarop een dwarsdoorsnede van zijn werk brengt Pentatone hem nu hulde.
Yun hoort bij het type componisten dat vindt dat er een boodschap overgebracht moet worden. In het uitgebreide boekje bij de Cd’s verwoordt hij het zelf heel stellig als volgt: “A composer cannot view the world in which he lives with indifference. Human suffering, oppression, injustice…all that comes to me in my thoughts. Where there is pain, where there is injustice, I want to have my say through my music.” In 1967 kostte hem dat bijna het leven. Hij werd in Darmstadt ontvoerd door de Zuid Koreaanse dictatuur en twee jaar lang opgesloten en gemarteld. De aanklacht luidde dat hij een spion was voor Noord Korea. Ondanks dat bleef Yun trouw aan zijn ideeën en verwerkte deze in zijn composities.
Zo is zijn celloconcert uit 1975 niet louter een concert voor een solo instrument en een orkest. Voor Yun staat die cello voor het individu in relatie tot de maatschappij, het orkest. Het is daarmee een autobiografisch stuk. De cello en het orkest mengen niet in de deel, integendeel ze botsen vaak met vrij grote kracht. Maar ook in de rustige passages bewegen ze langs elkaar heen. Als het orkest een soort van stemmige klankwolken produceert klinkt de cello juist stroef en tegendraads. In het tweede deel verandert dat, ontmoeten cello en orkest elkaar. Maar wat hier vooral opvalt is de wijze waarop de cello bespeeld wordt: col legno en pizzicato, dat een bijzonder effect oplevert. Treffen is de verstilde, wat duistere solo aan het eind van dit deel. In het derde deel refereert Yun aan zijn tijd in gevangenschap: een contemplatieve fase, het orkest klinkt doorschijnend en de cello uiterst meditatief. De finale klinkt weer weerbarstig. Hier komt de oorspronkelijke vraag weer terug, hoe het individu zich verhoudt tot zijn omgeving en de betekenis van vrijheid. Dit intense stuk, vol lastige passages wordt hier gloedvol vertolkt door Matt Haimovitz en het Bruckner Orchestra Linz, onder leiding van Dennis Russell Davies. Gezamenlijk weten ze Yuns boodschap uitstekend over te brengen.
De relatie individu – maatschappij vinden we ook terug in Yuns eerste vioolconcert. uit 1981. De soloviool helemaal aan het begin staat voor de droom van het individu, die bedreigt wordt door de duistere, onheilspellende klanken uit het orkest. En meer dan in eerdere stukken van Yun sluit hij om dit te verklanken aan bij de tonale westerse klassieke traditie. De viool delft in dit deel het onderspit, gesymboliseerd door de pizzicato frase ten midden van de pauken, waarmee Yun refereert aan zijn gevangenschap. Het gevoel van verlatenheid aan de ene kant en de hoop aan de andere kant staat vervolgens centraal in het tweede zeer introspectieve deel. Een glansrol van Yumi Hwang-Williams.
In 1979 schreef Yun ‘Fanfare & Memorial’ waarbij het de westerse klassieke muziek confronteert met die van het Verre Oosten. ‘Fanfare’, verklankt door de trompetten staat daarbij voor onze cultuur, ‘Memorial’, waarbij we de harp en soms de fluit en de hobo horen, voor het Verre Oosten. Vlak na de sterke opening, waarin we duidelijk die fanfare herkennen, ontvouwt zich een duidelijk thema, iets dat redelijk uitzonderlijk is in de muziek van Yun, dat gedurende het stuk regelmatig terugkeert. Door dit thema en het uitzetten van deze contrasten is dit een zeer harmonieus en bijna filmisch stuk geworden.
Deze box bevat ook een aantal werken voor solo instrumenten. Zo schreef Yun in 1982 ‘Interludium A’ voor solo piano. Het is een ingetogen, sterk uitgebalanceerd stuk waarin transparante passages en meer dynamische momenten elkaar afwisselen, maar soms ook gelijk opgaan. We horen dan verstilde lage noten en een stroom aan lichte, hoge noten tegelijkertijd. Het levert bijzondere momenten op en een hele uitdaging voor Maki Namekawa. Yun schreef ook voor de cello een solostuk: ‘Glissées for Solo Cello’. Zoals in meer van stukken neemt Yun ook hier de strijkinstrumenten uit Korea als uitgangspunt en de glissandi die je daarmee kunt spelen. Veel glijdende noten dus in dit uit vier delen bestaande stuk. Yun verkent hier duidelijk de grote diversiteit aan klanken die dit instrument bezit. Het moet een meer dan interessante uitdaging zijn voor cellist, hier eveneens Haimovitz. In ‘Kontraste. Two Pieces for Violin’ krijgt de violist alle ruimte om te schitteren in een zeer veelzijdig en afwisselend stuk. Tot slot wacht ons nog ‘Gasa for Violin and Piano’, een relatief vroeg stuk uit 1963 waarin Yun verwijst naar de ‘Gasa’, een cyclus van 12 verhalende liederen uit de Koreaanse literatuur. Het is een prachtige cyclus waarin de beide instrumenten een boeiende dialoog met elkaar aangaan.
Fragmenten van de cd zijn te beluisteren via de website van Pentatone. Hier is het album ook te koop zowel fysiek als in download vorm.