Concertgebouw, Amsterdam (NTR Zaterdagmatinee) – 12 januari 2019
In het vorig seizoen hoorde ik dirigent Vasily Petrenko in de concertant uitgevoerde opera ‘De Gouden Haan’ van Nikolaj Rimski-Korsakov. Ik schreef toen dat het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van deze Russische dirigent het stuk “met grootse souplesse en schwung” uitvoerde en vroeg mij af of je hier Rus voor moet zijn. De vraag dient zich nu weer aan want Petrenko neemt vanmiddag naar het NTR Zaterdagmatinee twee andere Russen mee: Galina Oestvolskaja en Dmitri Sjostakovitsj. Maar ook een Duitser, Johannes Brahms.
Het antwoord is natuurlijk nee. Het zou al te absurd zijn om te vooronderstellen dat je Russen nodig hebt voor Russische muziek, Fransen voor Franse en Nederlanders voor Nederlandse. Tegelijkertijd wortelt iedere muziek natuurlijk wel in een specifieke cultuur en dien je die cultuur wel in te voelen, wat niet wil zeggen dat je Rus moet zijn om je in hun cultuur in te kunnen voelen, het kan louter helpen. Belangrijker, veel belangrijker is echter dat Petrenko een zeer goede dirigent is die er inmiddels al heel wat vlieguren op heeft zitten. Hij is op dit moment bij drie orkesten chef-dirigent en bij één eerste gastdirigent en wordt in 2021 chef-dirigent van het Royal Philharmonic Orchestra in Londen. Dat de NTR hem nu weer heeft weten te strikken, mag dan ook een klein wonder heten en wat de man hier uit het orkest weet te halen is wederom groots.
‘De droom van Stepan Razin’ van Oestvolskaja is een verrassend stuk, in de zin dat het in niets lijkt op de muziek waar zij na de val van het communisme bij ons bekend mee zou worden en die haar de bijnaam ‘vrouw met de hamer’ opleverde. Ze schreef het in 1949, 30 jaar oud en duidelijk onder de invloed van haar leraar en vriend Sjostakovitsj. Het stuk kon zelfs de goedkeuring van Stalin wegdragen en dat wil wat zeggen. Het is dan ook een dramatisch, ietwat theatraal stuk voor bariton en orkest en Anatoli Sivko weet de toon van deze wonderlijke droom waarin held Razin zijn dood voorspelt krijgt, prima te treffen. Voor mij een typisch Russisch, ietwat duister stuk.
Van Sjostakovitsj zelf klinkt het tweede vioolconcert, opus 129 dat hij schreef in 1967 en dat hier magistraal wordt vertolkt door Alina Ibragimova. Het stuk vangt aan met een duistere nevel waar de viool, als de zon, met een breekbare melodie probeert doorheen te prikken. Aanvankelijk blijft de ondertoon somber maar uiteindelijk wint de viool en ontvouwt zich een boeiend melodisch patroon met een onopvallende ritmische structuur. Tot de blazers een andere kleur inbrengen, onder andere leidend tot een dialoog hoorn – viool. Hier krijgen we overigens ook die stuwende ritmiek die zo kenmerkend is voor de muziek van Sjostakovitsj. Ook het tweede deel, het ‘Allegro’ vangt aan met een solo en een iets minder duistere klanknevel. Prachtig klinkt de fluit die opdoemt uit het orkest, waarna meerdere blazers volgen. Ingetogen en meeslepend klinkt dit deel tot de violist een aantal keren uithaalt met explosieve cadenza, terwijl op de achtergrond paukengeroffel klinkt. Het laatste deel, ‘Adagio – Allegro’ sluit hier naadloos op aan en bevat het nodige muzikale vuurwerk waarin Ibragimova zich optimaal kan ontplooien. Het is een apart stuk dit vioolconcert. Opvallend ingetogen en met relatief weinig dynamiek. Petrenko neemt er de tijd voor, laat ieder detail tot zijn recht komen en trekt prachtige spanningsbogen. Als ik thuis nog eens mijn Cd opzet, met David Oistrach waar Sjostakovitsj het concert voor schreef en het Moscow Philharmonic Orchestra, onder leiding van Gennady Rozhdestvensky, vallen dan ook twee zaken op in het voordeel van dit concert: Petrenko legt er meer spanning in en Ibragimova speelt feller.
‘Over leven en overleven’ kreeg dit programma als titel mee. Dat gold letterlijk voor Oestvolskaja en Sjostakovitsj. Componeren onder strenge censuur is geen sinecure. Dat gold natuurlijk niet voor Johannes Brahms, al had die last van het feit dat hij niet gepruimd werd door de zogenaamde ‘Neudeutsche Schule’ waarin Frans Liszt en Richard Wagner belangrijke vertegenwoordigers waren. Maar goed, componisten die niet werden gepruimd door hun omgeving zijn er meer, dus waarom Brahms hier wordt toegevoegd en niet gewoon nog een Rus? We zullen het nooit weten. Wat we wel weten is dat Petrenko met die eerste van Brahms al even goed raad weet als met die Russen. Dat Brahms Beethoven meer dan bewonderde is bekend. Hij had zo veel ontzag voor de man dat hij die eerste symfonie maar liefst 21 jaar liet sudderen. Maar dan heb je ook wat. Het begint allemaal met een statement, ‘Un poco sustenuto’, schreef Brahms. Ritmisch klinken de pauken, te midden van lange strijkerslijnen. Dan klinkt het thema, dat in allerlei gedaantes iedere keer terugkomt, door de strijkers en door de blazers. Steeds weer werkt Brahms hier naar een climax. In het ‘Andante sostenuto’ overheerst de stemmigheid, sleept de componist ons mee met zijn vloeiende bewegingen tot ineens dat thema weer klinkt. Aansluitend krijgen we in ‘Un poco allegretto e gracioso’ juist dat: ietwat speels, lichtvoetig melodisch werk, met een betoverende klarinetmelodie. En prachtig hoe hij dan in de finale de spanning steeds verder opvoert, overduidelijk citeert uit de negende symfonie van zijn grote voorbeeld en ons meeneemt naar een spetterende climax.
Zoals altijd is ook dit concert terug te luisteren via Radio4.