Lisa Streich – Pièta (CD Recensie)

Het Duitse Wergo wijdde onlangs samen met de Deutscher Musikrat een portret Cd aan de Zweedse componiste Lisa Streich, onder de titel ‘Pietà’. Een componiste die ik afgelopen oktober leerde kennen toen het Nadar Ensemble tijdens het Transit Festival in Leuven een nieuwe versie van ‘Pietà’ uitvoerde. Een stuk dat we ook op dit album terugvinden, maar dan in een andere bezetting. Een opvallend componiste deze Lisa Streich, leert ons dit album, die vooral geïnteresseerd lijkt in de complexe wereld van klank.

Haar werk, zo blijkt reeds uit het orkeststuk ‘Segel’ uit 2017, is van een ongenaakbare schoonheid. Helder als glas, maar met angstaanjagende elementen. ‘Segel’ vangt aan met een geluid dat nog het meest wegheeft van zweepslagen, met daartussen strijkersklanken, als een soort van echo’s. Onheilspellend en met een vreemd soort mystiek culminerend in een ijselijk hoge klank. In het vervolg van het stuk wisselt Streich fluisterzachte klanken af met dynamische, intense klankuitbarstingen, vaak in het zeer hoge segment. Bizarre contrasten levert het op.

‘Pietà’ klinkt hier in de versie voor geprepareerde cello en ensemble. Die preparaties aan de cello komen we in alle versies tegen (er is er ook één voor cello en elektronica en tijdens het Transit festival klonk de versie voor cello, gitaar en piano). Een viertal motortjes met voorwerpen eraan bepalen mede de klank. Volgens Streich verwijst het stuk naar ’that moment of thinking when the thought about life’s earnestness collides with the joy of everyday existence”.Verder verwijst de titel naar de beeltenis van de dode Christus op de schoot van zijn moeder, meer specifiek het schilderij van William-Adolphe Bouguereau, de enige Maria, volgens Streich, die een feministe is. De cello is de pietà en de muziek klinkt bijpassend. Aanvankelijk horen we de klanken voortgebracht door de voorwerpen die via de motortjes in beweging worden gezet. Hier gaat het Streich duidelijk om de diffuse klankwereld. De cello breekt daar telkens door met heftige bewegingen.

‘Agnel’ schreef Streich voor de bijzondere bezetting van een twaalf stemmig koor, twee jongensstemmen, objecten en elektronica. Als basis voor haar tekst koos Streich de zin uit het ‘Agnus Dei’ in iedere mis: “Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Dona nobis pacem.” Maar in plaats van het koor deze woorden te laten zingen, verknipte ze de tekst in lettergrepen en plakte deze in een andere volgorde aan elkaar. We horen hier dus louter klanken zich als golven door de kerk, de dom van Keulen, bewegen. Ook in ‘Asche’, voor klarinet en cello uit 2012, vinden we weer die extremen die het werk van Streich kenmerkt. Fluisterzachte momenten worden ook hier weer afgewisseld met dwingende uitbarstingen, bijvoorbeeld een lang aangehouden, zeer hoge klank van de klarinet, terwijl we op de achtergrond schermutselingen van de cello waarnemen.

‘Stabat’ is het langste stuk van de Cd. Streich schreef het in Rome, tijdens een verblijf aan de Duitse Academie, waar het stuk ook in première ging. Het stuk, voor een 32 stemmig koor refereert aan het ‘Stabat Mater’ dat al eeuwen dienst doet om de smarten van Maria om haar gestorven zoon te verklanken. In tegenstelling tot die beroemde voorbeelden gebruikt Streich ook hier echter geen tekst, maar louter klanken. Het doet echter niets af aan de spiritualiteit van dit stuk.

‘Segel’, ‘Asche’ en ‘Stabat’ kunnen beluisterd worden via de website van Streich.