Asko | Schönberg heeft een meer dan bijzondere band met ‘Pierrot Lunaire’ het stuk waarmee Arnold Schönberg in 1912 de wereld verraste. De altviolist nam begin jaren ’70 het initiatief om het stuk te gaan instuderen, trommelde mede conservatorium studenten op en het Schönberg Ensemble, één van de twee voorlopers van wat nu Asko | Schönberg is, was geboren. Nu spelen ze het stuk opnieuw, met Patricia Kopatchinskaja in de rol van Pierrot. Eenmalig in Nederland kunnen we deze zeer getalenteerde violiste eens in een andere setting aan het werk horen.
De driedelige liedcyclus, bestaand uit zeven gedichten per deel, het eenentwintigste opusnummer van Schönberg, is inmiddels een klassieker. Schönberg schreef het in 1912, waarna het stuk in hetzelfde jaar een tumultueuze première kende, zoals veel werk van Schönberg in die dagen. Als uitgangspunt nam de componist de oorspronkelijk Franse gedichten van Albert Giraud, vertaald en bewerkt door Otto Erich Hartleben. Surrealistische gedichten waarin Schönberg tevens zijn kijk op de dan heersende muziekcultuur verpakte, die was verre van positief en op datgene wat volgens hem moest gaan komen: de avant-garde.
Na een paar zinnen is het reeds duidelijk. Dit wordt een wel heel theatrale uitvoering van dit roemruchte stuk. Kopatchinskaja heeft er duidelijk zin in en zet haar rol met veel overtuiging en flair neer. In ‘Der Dandy’, het derde lied krijst ze het uit met grote stemverheffing: “Mit einem phantastischen Lichtstrahl”, en een fantastische lichtstraal krijgen we. En ook in het negende gedicht, ‘Gebet an Pierrot’ kan ze haar theatrale kwaliteiten volledig kwijt. Met haar enorme uithalen en de grote contrasten tussen hoog en laag houdt ze ons allen wakker. In ‘Rote Messe’, gedicht nr. 11, gooit ze er nog een schepje boven op. Een extatisch hoogtepunt waarin ze zich volledig uitleeft.
Maar het is wel erg veel van het goede. Kopatchinskaja is wel erg aanwezig. Thuis mijn uitvoering door Het Collectief, met Jacqueline Janssen als Pierrot er maar eens bij gepakt en met name dan valt het op: de overheersende rol van Kopatchinskaja gaat nogal eens ten koste van de samenhang tussen zang en instrumenten. Idealiter is dat één geheel, versterken de twee elkaar. In deze uitvoering is het echter meer de ster met haar begeleiders. Niet dat de musici van het Asko | Schönberg niet goed spelen, zeker niet, maar ze worden overvleugeld. Een ander punt van kritiek is de interpretatie. Ook al heeft ‘Pierrot Lunaire’ zeker komische elementen het is geen cabaret. Deze versie heeft echter wel die insteek, waardoor de ernstige kant niet uit de verf komt.
Verder kan dit stuk blijkbaar niet op zichzelf staan. Oké, het is wat aan de korte kant om alleen een programma mee te vullen, maar de stukken die er nu bij worden gehaald, voegen niet echt veel toe. Een kort fragment uit ‘Impressions d’enfance’ van George Enescu aan het begin is vooral leuk omdat we Kopatchinskaja dan ook nog even op viool horen, hetzelfde geldt voor stukjes van Béla Bartók en Darius Milhaud verderop. Maar echt passen bij ‘Pierrot Lunaire’ doet het niet. Dat geldt al helemaal niet voor de ‘Kaiser-Walzer’, opus 437 van Johann Strauss Jr.. Al valt dat stuk nog wel te verdedigen, als voorbeeld van de muziek waar Schönberg mee af wilde rekenen. Hij had meer dan gelijk, wat is dit een slaapverwekkende muziek!
Maar goed, terug naar ‘Pierrot Lunaire’ en een laatste conclusie: Kopatchinskaja kan zich denk ik toch beter beperken tot de viool.