Concertgebouw, Amsterdam (NtRZaterdagmatinee) – 15 december 2018
Het tweede noodlotsdrama in krap een week tijd en opvallend, in beide gevallen betreft het een opera van decennia oud die echter nooit in Nederland te horen was. Bij de Nationale Opera staat deze maand ‘Oedipe’ van George Enescu op de planken, stammend uit 1931, terwijl gisteren in het NTR Zaterdagmatinee ‘A Village Romeo and Juliet’ zijn Nederlandse première beleefde. Een opera die Frederick Delius in 1901 voltooide!
In september 1847 stond er een opvallend berichtje in de Zürcher Freitagszeitung. Twee verliefde jonge mensen hadden zelfmoord gepleegd omdat een familievete het hun onmogelijk maakte te trouwen. Voer voor de Zwitserse schrijver en beeldend kunstenaar Gottfried Keller die het verhaal verwerkte tot ‘Romeo und Julia auf dem Dorfe’ uit 1856. Hij geeft nader invulling aan het krantenbericht en laat de twist gaan over een braakliggend stuk land dat toebehoort aan een bastaardkleinzoon van de vroegere eigenaar die het land niet kan claimen, bijgenaamd de vedelaar. Delius laat daar, met een soort van proloog zijn opera beginnen. De twee buren betichten elkaar van leugens en bedrog terwijl ze steeds meer van dat land afsnoepen. De ruzie loopt zo hoog op dat de beide mannen hun zoon, respectievelijk dochter verbieden elkaar nog te zien.
Dat gaat zes jaar goed tot in de tweede scène de zoon, Sali, het niet langer uithoudt en zijn buurmeisje, Vrenchen, Vreli bij Delius, weer opzoekt. De liefde blijkt allerminst geluwd. Het noodlot slaat toe als de vader van Vreli de twee ontdekt, door Sali uit noodweer wordt neergeslagen en een hersenbeschadiging oploopt. Hij moet opgenomen worden in een inrichting en Vreli staat er van het ene op het andere moment alleen voor. Trouwen met Sali kan ze niet, ten gevolge van de familievete, maar tevens ten gevolge van de armoede. In die zes jaar hebben de beide buurmannen er namelijk middels een serie processen van alles aan gedaan om elkaar het leven zuur te maken, met als enige resultaat dat beide families berooid zijn achter gebleven.
Om aan hun noodlot even te ontsnappen trekken de twee eerst naar de jaarmarkt, waar ze echter worden herkend en vervolgens naar een danslokaal. Daar komen ze de vedelaar tegen, die als landloper al eerder het pad van de twee had gekruist. Hij nodigt ze uit eveneens te gaan zwerven. Ze kunnen het niet en besluiten een andere weg te gaan. Ze stelen een boot, gaan daarmee de rivier op en brengen hem tot zinken.
Delius’ opera kunnen we plaatsen in de late romantiek. De invloed van Richard Wagner is groot, zowel qua thematiek als muzikale uitwerking, maar ook Claude Debussy drukt zijn stempel. Die diversiteit aan invloeden hangt samen met Delius’ biografie. Hij werd geboren in Engeland, maar uit een Duitse migrantenfamilie. Hij trok als adolescent naar Florida en studeerde aan het conservatorium in Leipzig. Hij had niet veel op met Engeland waarover hij ooit zei dat “men daar een voorliefde heeft voor middelmatigheid en emoties wantrouwt”. Dat was bij Delius zelf geenszins het geval, getuige ook deze opera. Want hierin toont de componist zich een groot psycholoog die met veel compassie en menselijk inzicht dit verhaal vorm geeft. Zowel in de zang, maar zeker ook in de instrumentale delen. En daar ruimt Delius, en dat is opvallend aan deze opera, veel ruimte voor in. Alle zes de delen zijn van elkaar gescheiden door uitgebreide concertante intermezzo’s waarin Delius middels muziek schitterende sfeertekeningen neerzet. Sfeertekeningen waarin hij de vorige scène samenvat of juist vooruitwijst naar wat gaat komen. Alle mogelijkheid voor het Radio Philharmonisch Orkest om te schitteren. En dat doen ze hier onder leiding van Sir Mark Elder, één van de belangrijkste Engelse dirigenten van dit moment.
Een aantal voorbeelden. De opkomst van de vedelaar in de eerste scène gaat gepaard met spanning in de muziek, die hier prachtig past bij de zang van Callum Thorpe en als verderop in deze scène de spanning tussen de buren escaleert klinken onheilspellende orkestklanken. En wat een scène als Sali en Vreli elkaar in de tweede scène voor het eerst weer ontmoeten! De vonk slaat over in de muziek en de zang. Vooral Marina Costa-Jackson als Vreli is hier groots. Maar vooral toont Delius hier veel inzicht in menselijke gevoelens, wat ook blijkt uit de muzikale interventie als de vader van Vreli op het toneel verschijnt. Donkere klankkleuren vertolken de ommezwaai. Ook in verdere dialogen tussen Sali en Vreli weet Delius iedere keer weer die wonderlijke spanning die bij verliefdheid hoort op te voeren en zowel Costa-Jackson als Matthew Newlin als Sali, geven hier intens vorm aan. Eén van de hoogtepunten is de droom tijdens de derde scène. Beiden dromen van hun huwelijk dat er nooit zal komen. Het is een sleutelscène waarin Delius hoop, sereniteit en onmacht aan elkaar verbindt. Prachtig is de zang van het Groot Omroepkoor, klinkend vanaf de bovengang, die de trouwbelofte verklankt. In de jaarmarkt scène krijgt Delius de kans om alles uit de kast te halen. We horen hier wederom het Groot Omroepkoor, een aantal solisten en het orkest dat uiting geven aan alles wat bij zo’n dag hoort: een wervelend feest van klanken. In de laatste scène werkt Delius op magistrale wijze toe naar de verlossing, de zelfgekozen dood. Vreli vertolkt het krachtig: “I can never be your wife, but without you I can’t live.” Het is groots hoe Delius het zinken van de boot verklankt. Golven van klank produceert het orkest, langzaam uitdovend. Dan krijgen we nog één uitbarsting: de geliefden sterven. Het is gedaan.
Zoals altijd is ook dit concert terug te beluisteren via Radio 4.